Al is Spendor voor Lexicom Multimedia een nieuw merk, het merk zelf heeft een lange historie die teruggaat tot in de jaren ’60. Spencer Hughes was destijds werkzaam als ingenieur in dienst van de BBC, op de afdeling waar luidsprekers werden ontwikkeld voor de BBC, en startte samen met zijn vrouw de onderneming die hun beider naam vertegenwoordigde. Spen(cer) en Dor(othy) werd samen Spendor. De meest fameuze luidspreker uit die tijd was de BC1 die tot op de dag van vandaag een cult status heeft. In 2001 werd de onderneming overgenomen door Philip Swift, een liefhebber van Spendor luidsprekers en persoonlijke vriend van de Hughes, en onder zijn bewind werden nieuwe technieken ontwikkeld zonder het originele karakter van Spendor aan te tasten. Spendor zag in dat het vasthouden van kwaliteit en een gezonde vorm van conservatisme zich op de lange duur zou uitbetalen, door een trouwe schare klanten voorgoed aan zich te binden. Alle Spendor luidsprekers worden gemaakt in het graafschap Sussex, ook de drivers en de kasten zijn van Engelse origine, het ontwerp vindt volledig in huis plaats. Een zeldzaamheid tegenwoordig dat een hecht, lokaal team echt nog verantwoordelijk is voor het totale resultaat.
D7 in de diepte
De D7 heeft een smalle en diepe behuizing die op zijn spikes ongeveer een meter hoog is. In tegenstelling tot veel luidsprekers die tegenwoordig een hightech uiterlijk meekrijgen van gepolijste ringen rond de units, hoogglans kasten en opvallende logo’s, oogt de D7 haast saai en daarom zo verschrikkelijk stijlvol. Het is een luidspreker die verdwijnt in de huiskamer en vervolgens alleen nog maar opvalt door de weergave kwaliteit. Enige afwijking in dat rustige aanzicht is de tweeter, zichtbaar als het frontdoek wordt weggehaald. Die tweeter is heel bijzonder en vindt zijn oorsprong deels in de BC1. Daarin zat de tweeter achter een membraan en was het dat membraan dat de bewegingen van de tweeter koppelde aan de lucht voor tussen de luidspreker en de luisteraar. Doorbordurend op dat concept ontwikkelde Spendor de LPZ tweeter, welke in de D7 en zijn andere D-serie broertjes zit. Het aanzicht is een geperforeerde RVS metalen plaat, met veel heel kleine gaatjes, waarachter een polymeer membraam is opgehangen. Pas daarachter zit de echte 22mm tweeter dome. Het idee van deze benadering is het akoestisch gelijkmatig belasten van de tweeter aan de voor- en achterzijde van de dome, voor een meer gebalanceerde lineaire beweging en lagere vervorming. Bovendien is de spreiding vanaf het membraan beter over een grotere hoek dan met een rechtstreekse koppeling van dome en lucht mogelijk zou zijn. Spendor omschrijft LPZ als “Lineair Pressure Zone”. Er zijn meer tweeters die een geperforeerde metalen bescherming voor de tweeter hebben, maar die dienen vaak alleen het doel de tweeter te beschermen of de afstraling enigszins te verbeteren. Het idee van het gelijkmatig belasten is ook niet nieuw, B&W doet dat met een taps toelopende, gedempte pijp achter de tweeter, Focal met een omgekeerde hoorn achter de tweeter, het LPZ principe van Spendor is wat dat betreft uniek en gebruikt voor zover ik weet niemand anders. Met dank aan Spencer Hughes met zijn BC1, de man die toen al daarover nadacht. Dat bedoel ik met gezond conservatisme.
Woofers
Hoe bijzonder de tweeter ook is, de woofers verdienen tevens de nodige aandacht. Beiden hebben een conus van geweven en gecoat Kevlar, ze verschillen alleen in vorm. De middentoon/bas weergever werkt over zijn gehele bereik vanaf de laagste bastoon tot de scheidingsfrequentie van 3,2kHz. Het polymeer conus materiaal heeft de naam EP77 en dat is ontwikkeld door Phillip Swift. In het hart van de unit zit een faseplug die door zijn zwarte kleur net zo min de aandacht trekt als de zwarte conus. Onder de tweeter en de 180mm mid/bas unit zit een tweede 180mm woofer, welke het met zijn concave diafragma van EP77 materiaal zonder faseplug moet stellen. Een plug is ook niet nodig want de woofer werkt maar tot 900Hz en ondersteund de andere unit alleen in de lagere tonen. Beide woofers zijn via een reflexpoort aan de achterzijde gekoppeld met de luisterruimte. Deze poort is niet zomaar een rond gat met een plastic pijp, Spendor heeft een “Twin Venturi” gemaakt, een poort die langs een lang, wigvormig deel de lucht laat passeren naar buiten. Geïnspireerd door en gebaseerd op de luchtverdelers in Formule 1 raceauto’s. Heel fraai zijn de aansluitingen verstopt in de diepe uitsparing van de poort aan de achterzijde, zodat de achterkant volkomen vlak is. De D7 staat op een geïntegreerde voet, nauwelijks breder dan de luidspreker, waarop een bescheiden logo zit en waarin de spikes veel steviger passen dan in het MDF van de kast het geval zou zijn. Mijn huidige voorkeur voor het ontkoppelen van luidsprekers van de vloer, in plaats van koppelen met spikes kan met deze voet, hij zorgt in dat geval nog steeds voor een stabiel geheel. Uit een eerdere test van een D1 monitor van Spendor weet ik nog hoe fraai het scheidingsfilter is gebouwd met eerste klas onderdelen, dat van de D7 heb ik niet zelf gecontroleerd, maar ik verwacht dat het niet anders zal zijn qua componentkeuzes dan de D1. De kast is gemaakt uit MDF en heeft intern verstevigingen en een kritische demping. De kast en de units wegen samen een vertrouwenwekkende 21 kilo, terwijl de kast maar 950x192x333mm meet. De gevoeligheid van het systeem ligt rond de 90dB bij een nominale impedantie van 8Ohm. De D7 is leverbaar in zwart fineer, kersen, walnoot of eiken voor € 2.499,- stuk. Het luxe Spendor Dark of satijnwit kost wat meer, daarmee afgewerkt is de prijs per stuk € 2.999,-.
Een goed huwelijk
De D-Serie van Spendor waar de D7 toe behoort, kent niet de meest klassieke afstemming zoals die in de Classic Line van Spendor is doorgezet. “De D7 heeft een hogere resolutie, is meer accuraat en zet een groter beeld neer”, zegt Spendor zelf over de luidsprekers. Om dat te beoordelen doet een Naim ND5XS van € 3.275,- dienst, digitale muziekspeler en DAC in één. Gekoppeld aan een Nait XS2 versterker van € 2.500,-. De luidspreker kabels zijn de inmiddels vertrouwde Chord Company Signature Reference (€ 1.799,- stereo set van 3 meter) en netspanning komt uit een Naim Powerigel. Dat de set goed op elkaar aansluit blijkt, want na een uur luisteren met muziek op de achtergrond, wel luid genoeg om goed hoorbaar te zijn, is het nog steeds genieten en prettig vertoeven in de luisterruimte.
Engels georiënteerde weergave
Muziek haal ik van de server en het eerste waar ik voor kies is Alison Krauss & Union Station, zij vliegen met hun “Paper airplane” in een mooi rustig karakter. Alles wat in de opname zit komt uit de luidsprekers zonder dat ik een gebied kan aanwijzen wat later irritant zou kunnen worden. De weergave is heel gelijkmatig, toch open en volwassen, met een rustig laag dat erg prettig aandoet. De D7 geeft een gevoel van thuiskomen zoals ik mag verwachten van een op klassieke basis gestoelde Engelse luidspreker. Muziek komt goed los van de kasten, het blijft wel tussen de speakers hangen, waarbij de hoogte afbeelding erg netjes is. Geen enkele nare resonantie treedt op in de luisterruimte, de klank is perfect in balans. De stem van Krauss is eveneens zoals je verwacht van een Engelse luidspreker: helder, transparant en verstaanbaar. Daar hebben de Engelsen patent op, met veel dank aan de klassiekers uit de lange BBC historie. Gelukkig is die basis door de jaren heen bewaard gebleven, ook onder de “nieuwe” eigenaar Philip Swift. In “Dust bowl childern” weerklinken meer instrumenten uit de band en komt er een mannenstem in de mix. Geen kleuring is te ontdekken in het middengebied. Muziek wordt niet aangezet in de midbas om groter te lijken. De D7 lijkt geschapen voor deze Bluegrass/country muziek met zijn pittigheid en snelheid van weergeven.
Any request?
Norah Jones speelt vanaf de CD “Feels like home” haar track “Sunrise”. Heel levendig en Jones is met volle overtuiging aan het zingen. De bas heeft een ritme vast te houden samen met het slagwerk, doet dat verrassend open en overtuigend. De onderdelen in de muziek krijgen allemaal een plaatsje en dit is een schoolvoorbeeld van een luidspreker die de aandacht geeft aan de muziek en niet naar zichzelf toe trekt. Het nummer is veel te snel afgelopen naar mijn zin, het had nog gerust een poosje door mogen gaan. Jones kan lief klinken maar ook af en toe rauw. De D7 laat beide kanten niet onbelicht, maakt het geheel niet mooier dan het is. Oscar Peterson op “We get requests” speelt volkomen natuurlijk met weer een stevig vastgehouden ritme. Lekker swingend met ruimte voor het slagwerk, een netjes gedoseerde bas en een piano welke Peterson alle eer aan doet. Hard of zacht gespeeld, volume op en neer, het beeld blijft gelijk, alleen de impact neemt toe bij een streepje meer. “My one and only love” is gewoon heerlijk, muziek om zo van te genieten. Welk ingrediënt doet een Engelsman in een speaker wat hem zo maakt? Is dat ervaring, behoudt van waarden, de klassieke bouwwijze, de drivers die niet kleuren of de no-nonsense instelling om de oren niet te laten hangen naar de laatste mode? Conservatief zijn kan helemaal geen kwaad. De D7 combineert ook geweldig met de Naim spullen. Het geheel geeft jazz weer met een vorm van verrukking op de D7, daardoor is het heel lastig om te stoppen met Peterson en door te gaan met iets anders.
Noorse sfeer
Een digitale reis over de harde schijf van de NAS naar Noorwegen voor Kari Bremnes en haar “Norwegian Mood”. “A lover in Berlin” laat zich vaak kenmerken door een overheersende bas, niet op de D7 die de rem er op een gezonde manier opzet. Daarmee ruimte makend voor de percussie welke transparant en puntig de ruimte om Kari heen opvult. Wat kan dit lekker swingen op een losse manier. Voor de ogen zie je Kari dansen op de tonen geproduceerd door de band. Haar stem heeft de echtheid zoals ik onderhand ga verwachten. Niet uitvergroot ten opzichte van de band door een geprononceerd midden, ook niet kwijtgeraakt in de overgangsfrequenties van unit naar unit. “The Copenhagen Carvern” mag niet ontbreken in deze muziekkeuze, opnieuw een levendigheid die de D7 bijzonder maakt. Prachtige stem in een oase van muziek, heel af en toe een tikje neigend naar scherpte, het moet niet gaan overdrijven. De rand wordt echter niet overschreden zoals veel moderne speakers dat wel kunnen. Ik ken de opname goed van thuis en bij vrienden, dus ik denk te weten wanneer het echt fout gaat en daar komt de D7 niet aan toe.
Klassiek op demo
Van een Crystal Cable demo CD trek ik als eerste “De grote poort van Kiev” van Mussorgski en dat is heel andere koek dan wat ik net beluisterde. Groot orkest wat enorm kan uithalen, afgewisseld met heel zacht spel. Het speelt als een film voor mijn ogen af en de D7 laat zien dat klassiek weergeven geen enkele moeite kost. Veel subtiliteit is mogelijk en in het orkest blijven solisten overeind, netjes afgezet tegen de rest van de strijkers, de bassen en de percussionisten. Zeker niet mijn favoriete klassieke keuze, ik luister liever naar barok, maar dit zet wel de grenzen open en duwt de D7 richting de gevarenzone. Voor mij liever een werk van Vivaldi op dezelfde CD. Dat werk komt meer naar mij toe in de luisterruimte, zonder zich op te gaan dringen. Het vioolspel heeft enorm veel energie en is zuiver van klank. Deze sonate van Vivaldi is een veel kleiner werk en speelt lieflijk door de luisterruimte. Het is lastig kiezen want eigenlijk wil ik alles wel horen zolang deze kwaliteit overeind blijft. Ter afsluiting van het klassieke deel de “Danse macabre” van Saint- Saëns, waarin de lage tonen als eerste de hoofdrol vervullen. Ze gaan diep, blijven rijk aan detail en zonder te overdrijven komen ze stevig de luidsprekers uit. De dansende percussie heeft de juiste klank en komt helemaal los van het orkest. De kracht waarmee af en toe wordt gespeeld kan de D7 met groot gemak verwerken. Echt, het staat niet bepaald zachtjes omdat de dynamiek van de opname zo enorm groot is. Het spel op de solo viool die “de dood” moet uitbeelden raakt geen moment verloren in het grote orkestrale geweld. Geloof mij maar, op de conus is geen stofje meer te vinden na het spelen van deze muziek, de D7 krijgt ongenadig vermogen om de oren. Het hoge rendement van de D7 en het gunstige impedantieverloop dragen er aan bij dat de versterker niet in de problemen raakt. Het kan vervolgens geen kwaad om de oren even bij te laten komen met Chopin klanken gespeeld door de magische handen Vladimir Ashkenazy. Hij mag een aantal preludes uitvoeren om te laten horen hoe een vleugel trots presteert op de D7. Het vermogen om een imposant laag te combineren met een open middengebied en een zuiver hoog zorgt ervoor dat het vleugelspel tot leven kan komen en de grootsheid van het instrument ten toon spreidt.
Mijn klank
Puur voor mijn eigen genoegen verstop ik mij ik onder de zoete klanken van Susan Wong en maak dan pas een einde aan de luistersessie. Met het gevoel waar ik daarstraks mee begon, het ontspannende samenzijn met deze luidsprekers. Niet dat ze daarmee verliezen aan spanning en levendigheid, ze zijn volledig toegerust op uptempo muziek of zwaar klassiek werk. Maar ze vermoeien niet, niet op hoge geluidsterktes en niet als ze zachter spelen. Ze bezitten een natuurlijkheid die opgaat in de omgeving en daarmee een verlengstuk vormend. Precies zoals ze in veel interieurs niet zullen storen en goedkeuring krijgen van de inrichter en/of partner. Of de muziek nu van de server van Lexicom speelt of van een muziekdienst als Tidal afgehaald is, het is een genoegen om met deze luidsprekers te werken. Conservatief hoeft helemaal niet te betekenen “achterhaald”, innovatie kan schuilen in verfijning, in kleine dingen en hoef je uit te schreeuwen. Dat verfijnen door de jaren heen is precies wat Spendor heeft gedaan. En ik? Ik hou van deze klank.