Verjaardag: de CD is 30 jaar geworden

De Compact Disc is onlangs dertig  jaar oud geworden

Op 1 oktober 2012 heeft de Compact Disc (CD) zijn dertigste verjaardag gevierd. Dat is een mijlpaal, waarbij wel even mag worden stilgestaan.

De introductie van de CD was een zeer belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van de opgenomen muziek. Tot aan de officiële introductie op 1 oktober 1982 was er nog nooit een muziek-medium voor de consumentenmarkt geweest, dat:
(a) op één kant meer dan een uur muziek kon bevatten (74 minuten) en
(b) veel minder kwetsbaar was dan de LP, de geluidsband en de cassetteband.
En ondanks alle berichten over instortende verkoopcijfers is de CD vandaag nog steeds één van de belangrijkste geluidsdragers.

Onthulling
In 1982 werkte ik als verkoper in een winkel, die naast audio en video ook witgoed verkocht. Mijn specialiteit (en hobby) was uiteraard het audio-gedeelte. Er deden al geruime tijd allerlei geruchten de ronde over een revolutionair nieuw muziek-medium. Kleiner dan een LP, maar met méér muziek erop. Uiteraard zou het om een digitaal “iets” gaan, want “digitaal” was een magisch woord in die tijd.

Op een dag ontvingen wij een uitnodiging van Philips voor de introductie van een nieuw product. Dat gebeurde wel vaker, maar dit keer zou het een gedenkwaardige avond worden. Dus: verzamelen in Rotterdam en met verkopers van meerdere filialen in een bus naar Eindhoven. Wij namen plaats in een grote zaal, die snel werd verduisterd. Er startte een grote show met groene laserstralen, waar je niet recht in mocht kijken omdat dat slecht voor je ogen was. Vervolgens kwam een Philips-medewerker ons “alles” vertellen over de nieuwe Compact Disc en de bijbehorende Compact Disc-speler. Om zijn verhaal te illustreren liet hij beelden, filmpjes en animaties zien, waarop werd verduidelijkt hoe een CD-speler werkt.

Aha! Dus dat was het nieuwe muziek-medium! Een zilverkleurig schijfje met een diameter van 12 cm, dat werd afgetast door een laserstraal. Geen naald in een groef, geen band langs een toonkop, nee, een laserstraal! Het schijfje werd dus optisch uitgelezen. Geen mechanische slijtage meer, geen tikken van vuile LP’s, geen bandruis, alleen muziek. Geniaal, toch? Wij waren behoorlijk onder de indruk van de demonstratie.
Vanzelfsprekend was de Philips-man ook erg blij met de CD en de CD-speler; hij slaakte allerlei kreten als “Perfect Sound Forever” en “de platenspeler is vanaf nu achterhaald en overbodig”.
Dat klonk heldhaftig en ik geloof dat hij het ook echt méénde, maar de afgelopen dertig jaar hebben bewezen, dat die woorden niet al te serieus moeten worden genomen.

Philips-CD100-Philips en Sony
De CD is gezamenlijk door Philips en Sony ontwikkeld. Beide merken waren (onafhankelijk van elkaar) bezig om een digitale geluidsdrager te ontwikkelen. In plaats van een formaten-oorlog te ontketenen, hebben de twee merken in 1979 besloten om de resterende ontwikkeling samen voort te zetten en met één formaat te komen. Dat werd de CD. Gelukkig maar, want op een nieuwe formaten-oorlog zat niemand te wachten. Herinnert u zich nog de VHS/Betamax/V2000-strijd? Zucht…

Wie samenwerkt, moet compromissen sluiten. Aldus geschiedde. Philips had erg veel succes gehad met de “Compact Cassette” en wilde die lijn voortzetten in de naam van het nieuwe schijfje. Vandaar “Compact Disc”. Sony wilde een groter schijfje dan Philips (12 cm in plaats van 11,5 cm) en een resolutie van 16 bit/44,1kHz. Philips was oorspronkelijk uitgegaan van 14 bit en had daar al een DAC-chip voor ontwikkeld, maar Sony had al ervaring met digitale opnamen op een aangepaste U-matic (een professionele videorecorder die voor audio-doeleinden werd voorzien van een PCM-adapter) in 16bit/44,1kHz en wist Philips te overtuigen van de voordelen van deze resolutie. Philips loste dit op door de 14-bit DAC vier keer te laten oversamplen.

Een grappige anekdote: het schijnt dat de (Japanse) projectleider van Sony een groot liefhebber was van westerse klassieke muziek. Dus wilde hij dat zijn favoriete symfonie, de negende van Beethoven in de uitvoering van Wilhelm Furtwängler, op één schijfje zou passen. Dat betekende dat de CD 74 minuten muziek zou moeten kunnen bevatten. Dus werd de diameter van het schijfje 12 cm en niet 11,5 cm.
Of dit verhaal de waarheid is? Wie zal het zeggen…

Perfect Sound Forever?
De eerste CD-spelers waren bijna helemaal van metaal en gebouwd als een tank. Heel erg mooi, maar helaas ook erg duur. Daarom, en omdat er op dat moment nog maar weinig CD’s te koop waren, kwam de verkoop aarzelend op gang. Philips, Sony, Marantz (destijds eigendom van Philips) en Hitachi waren de eerste merken, die CD-spelers op de markt brachten. Andere merken kwamen kort daarna, waarbij een aantal fabrikanten (niet allemaal) min of meer gemodificeerde Philips-modellen onder hun eigen naam op de markt brachten. Er waren ook merken, die liever eerst de kat uit de boom keken en de ontwikkelingen wilden afwachten. Dat was achteraf gezien geen slecht idee, want de CD-technologie stond in de kinderschoenen en er zouden nog vele nieuwe ontwikkelingen volgen, voordat de CD echt “volwassen” was geworden.

Want naast alle euforie was er ook reden om kritisch te zijn. Veel audiofielen vonden de klank mechanisch, schel en hard; zij vonden de weergave houterig en niet vloeiend. Volgens hen waren de verminderde kwetsbaarheid van een CD en het verbeterde bedieningscomfort de enige pluspunten ten opzichte van de LP. Geloof het of niet, maar er waren zelfs recensenten die weigerden om CD-spelers te recenseren! Achteraf lachen we erom, maar toen werden er harde discussies over gevoerd…
Was die kritiek terecht? Nee en ja.
Nee, omdat de technologie nog kinderziektes vertoonde en er tijd nodig was om de zwakke punten te verbeteren. Dat is bij elke nieuwe technologie het geval. De LP, de geluidsband, de cassette en de videocassette waren bij de introductie ook niet perfect.
Ja, omdat het voor de critici een teleurstelling was dat de klank tegenviel. De eerste CD’s en CD-spelers hadden hoorbare tekortkomingen, die volgens de critici al in de testfase hadden moeten worden opgelost. Er was immers ruim acht jaar aan de CD gesleuteld voordat hij op de markt kwam.

Audiofiele techneuten hadden de belangrijkste zwakke plekken al aangewezen: de digitale filtering en fouten in het timing-domein die bekend zijn geworden als “jitter”. In eerste instantie ontkenden de fabrikanten de aangevoerde bezwaren en deden ze het hele verhaal af als “subjectief”. Toen echter steeds meer meetgegevens beschikbaar kwamen en ook ander technisch bewijs op tafel kwam, moesten ze wel aan de slag om de problemen op te lossen. En ondanks alle berichten, dat de CD op z’n retour zou zijn, gaat deze “research & development” nog steeds door!

Super-Audio-CD-logoGroei naar volwassenheid
Eind jaren tachtig, begin jaren negentig werden vele nieuwe vindingen en oplossingen ingevoerd. Jitter werd serieus genomen en bestreden, de digitale filtering werd verfijnd en doorontwikkeld, er kwamen nieuwe digitaal/analoog-converterchips (DAC’s) op de markt en zo werd de CD-speler steeds beter en volwassener.

Ook de CD’s zelf maakten een grote ontwikkeling door. In het allereerste begin bestond het aanbod voor een groot deel uit oude (analoge) opnames, die eerst als LP en nu als CD werden uitgebracht. “Digitaal” was, zoals ik hierboven opmerkte, het magische woord, dus iedereen wilde digitaal opgenomen CD’s. Niet altijd terecht, want een heleboel oude opnames waren erg goed en het was dus lonend om een versleten LP te vervangen door dezelfde opname op een slijtagevrije CD.
Bovendien waren de eerste digitaal opgenomen CD’s lang niet allemaal even goed. “Digitaal” bleek dus toch geen toverwoord, want de kwaliteit van een opname hing (en hangt) nog steeds voor het grootste deel af van de geluidstechnici. Ook een goede digitale opname vergt zorg en aandacht!

Maar zoals gezegd: begin negentiger jaren waren de CD en de CD-speler al sterk verbeterd. Ik schreef al, dat sommige merken liever eerst de kat uit de boom keken en de ontwikkelingen afwachtten. Een voorbeeld van zo’n merk is Naim. De eerste Naim CD-speler, de CDS, kwam pas in 1991 op de markt. Dat was ruim negen jaar na de introductie van de CD, maar Naim had het goed gezien: eerst de oplossingen voor de kinderziektes afwachten en dan, op basis van de beschikbare technologie, zelf een goede CD-speler ontwikkelen, die past in het kwaliteitsbeeld van de Naim-productenlijn. En dat pakte heel goed uit, want de CDS werd een groot succes. Naim-fans noemen de CDS de eerste echt audiofiele CD-speler. Ik weet niet zeker of Naim echt de allereerste was, maar ik weet wel, dat Naim één van de eerste merken was met een audiofiele CD-speler.

In de begintijd van de CD werden verhitte discussies gevoerd over de klankkwaliteit van de verschillende geluidsdragers. Maar ook nu, in 2012, wordt er nog steeds gediscussieerd over de vraag, wat “beter klinkt”. Klinkt de LP beter? De CD? Of de SACD? Is een hoge-resolutie-download beter? Welke DAC-chip is beter? In veel gevallen komt zo’n “dit-is-beter”-discussie neer op een persoonlijke voorkeur, niet op bewijsbare superioriteit. Dat zal waarschijnlijk altijd zo blijven.
Één ding staat vast: wie een CD-speler uit de begintijd vergelijkt met een moderne CD-speler, hoort grote verschillen. De timing is duidelijk beter, de klank is organischer, vloeiender, voller, rijker, gedetailleerder, de basweergave is strakker en dieper, de kanaalscheiding vertoont niet meer het extreme pingpong-effect tussen links en rechts, er zit meer diepte en focus in het geluidsbeeld en zo kan ik nog wel even doorgaan.

“Doodverklaring… ?”
Ondanks de “doodverklaring” van de LP en de draaitafel worden er tegenwoordig steeds meer draaitafels verkocht. Ook worden steeds meer nieuwe albums zowel op CD als op LP uitgebracht. Dat moet toch een reden hebben, nietwaar? Nostalgie is commercieel gezien niet interessant, dus moet er een andere reden zijn. Zou het dan toch met de klankkwaliteit te maken hebben?

Ook de CD wordt door sommigen inmiddels dood verklaard, terwijl de moderne CD-spelers juist veel waar voor hun geld bieden. Zelfs een “budget-speler” van nu klinkt beter dan een CD-speler van toen! Er worden dan ook nog steeds veel CD-spelers verkocht, omdat er in de afgelopen dertig jaar veel CD’s zijn verkocht en niet iedereen zin heeft om al zijn CD’s te “rippen” op een muziekserver of computer.
Het lijkt er op, dat het “dood verklaren” van een formaat juist het omgekeerde tot gevolg heeft. Ook de SACD (SuperAudio-CD) is al jaren geleden doodverklaard, maar met name liefhebbers van jazz en klassieke muziek kunnen kiezen uit een niet opdrogende stroom nieuwe releases.
Zelfs de geluidsband mag zich (weliswaar in kleine kring) in een hernieuwde belangstellig verheugen!
En wat dacht u van de buizenversterker? Anno 2012 is de keuze groter dan ooit! En dat terwijl de buizenversterker al bijna vijf decennia geleden “dood verklaard” werd…

Ook al zal de CD in de komende jaren zijn prominente positie wellicht gaan verliezen, verdwijnen zal hij niet. Downloaden is momenteel de grote hype, maar er is nog steeds vraag naar een fysiek formaat, “iets om vast te kunnen houden”. Bovendien is met name voor de liefhebber van klassieke muziek de spoeling nogal dun. Vooral het niet-mainstream repertoire is voorlopig alleen op CD/SACD beschikbaar. Mede daarom ben ik er van overtuigd, dat de CD (en de SACD) op kleinere schaal, misschien als niche-formaat, zullen blijven bestaan.
En het basisformaat, een schijfje met een diameter van 12 cm dat door een laserstraal wordt uitgelezen, leeft voort in de DVD en de BluRay.

Op naar de vijftigste verjaardag van de CD!

 

Jeroen A. Boonstra