Review: Naim DAC-V1 D/A-Converter met asynchrone USB-ingang en Naim NAP 100 eindversterker (1)

De compacte DAC-V1 en NAP 100 tegenover de Grote Broers: Is klein ook fijn?

Naim loopt nooit voorop. Naim kijkt eerst de kat uit de boom en komt dan pas met een eigen product. Maar dan wèl in Naim-kwaliteit! Die strategie heeft twee kanten: ongeduldige klanten die onmiddellijk het nieuwste van het nieuwste willen hebben, zullen Naim een traag reagerende fabrikant vinden. Klanten die kwaliteitsbewust zijn en liever wachten op een uitgerijpt product van hoge kwaliteit, zullen de Naim-strategie waarderen. Die laatste groep wordt steeds groter, want Naim heeft bewezen, dat de gekozen strategie werkt.

Dat was al zo bij de introductie van de CD-speler in 1982. Een aantal merken was er snel bij om hijgerig aan te kondigen, dat ze een CD-speler konden leveren. Dat die eerste generaties slecht klonken, was kennelijk bijzaak. Naim wachtte de ontwikkelingen af, deed zelf onderzoek en kwam pas in 1991 met de CDS. Volgens velen was dit de eerste echt audiofiel klinkende CD-speler. Naim bewees hiermee: haastige spoed is zelden goed.
Ook de introductie van de Naim DAC was een soort paleisrevolutie, want Naim had altijd gezegd dat een losse DAC onnodig was. De DAC in de CD-speler was goed genoeg. Maar door de opkomst van streaming audio had Naim geen keus: er moest een losse DAC komen. Ook hier was Naim geen voorloper, maar de Naim DAC werd vervolgens een doorslaand succes vanwege de excellente klankeigenschappen.

Helaas is de Naim DAC niet heel goedkoop. Bovendien heeft hij geen USB-aansluiting. Dus komt Naim nu met de meer betaalbare DAC-V1, in een compact jasje. Om de compacte serie compleet te maken is er ook een “kleine” eindversterker: de NAP 100. Dat vraagt om een luistertest!
Omdat er zo veel te vertellen is over de DAC-V1, maak ik er een drievoudige recensie van:

  • Deel 1: de DAC-V1 en NAP 100: kleine set tegen grote set;
  • Deel 2: de DAC-V1 als DAC vergeleken met de Naim DAC;
  • Deel 3: de DAC-V1 als hoofdtelefoonversterker vergeleken met de Musical Fidelity M1 HPAP.

Gebruikte apparatuur
De audioset, die mij in de luisterruimte van Lexicom MultiMedia ter beschikking stond, was wederom van zeer hoog niveau. Van Naim waren de DAC-V1, NAP 100, NAC 282, NAP 200, HiCap DR, DAC en UnitiServe aanwezig. De luidsprekers waren van het type Si3 Avantgarde Arreté van Audiovector. De bekabeling was van absolute topkwaliteit. Van The Chord Company had ik bijna de complete toplijn ter beschikking: Chord Sarum LS-kabel, Sarum Tuned Aray Digital interlink, Sarum Tuned Aray analoge interlinks, Sarum Tuned Aray PowerLead netsnoer; Vertere Acoustics Pulse C DIN-kabel tussen NAC 282 en HiCap DR.

dac-v1_4DAC-V1 en NAP 100 – beschrijving
Eerst een beetje techniek. De DAC-V1 is een combinatie van een voorversterker, een hoofdtelefoonversterker en een DAC met asynchrone USB-ingang. De behuizing heeft de compacte afmetingen van de UnitiQute en de UnitiServe.
De voeding is een echte forse NAIM-voeding met aparte windingen voor de digitale componenten, de DAC en het analoge gedeelte. Het voorversterkergedeelte is afgeleid van de Classic-lijn en is discreet opgebouwd (dus geen “chip-voorversterker”). De DAC-V1 is voorzien van een digitaal gestuurde analoge volumeregeling, die zorgt voor een hoge precisie en een gelijke uitsturing van beide kanalen. Omdat het volume in het analoge domein wordt geregeld, blijft de resolutie intact. Dat is een prima keuze van Naim, want bij digitale volumeregelingen is dat niet altijd het geval, waardoor de klank dan bij lagere volumes minder goed is.
De hoofdtelefoonversterker is geen “dingetje erbij”, maar een serieuze Klasse A versterker met een volwassen 6,3mm aansluiting op het front. Ik vind zo’n flinke stekker toch te prefereren boven die 3,5 mm wiebelstekkertjes. Dat is leuk voor telefoontjes en MP3-spelers, maar een echte audiocomponent hoort een stevige aansluiting te hebben.
Het DAC-gedeelte heeft vijf S/PDIF-ingangen, die digitale signalen tot en met 24bit/192kHz accepteren; de USB-ingang kan zelfs een verbazingwekkende 24bit/384kHz aan! De DAC-chip is dezelfde als in de SuperUniti en de NDX: de Texas Instruments (voorheen Burr-Brown) PCM 1791A. Verder is de DAC-V1 uitgerust met de SHARC ADSP21489 DSP-chip voor het Naim Zero Jitter Design en de Naim digitale filtering met 16-voudige oversampling. Die laatste lekkernij is ook in de Grote DAC te vinden.
Tenslotte heeft Naim veel aandacht besteed aan het uitsluiten van interferenties en resonanties, want in de DAC-V1 zijn digitale en analoge secties door optische koppelingen van elkaar gescheiden en bovendien is al het moois verpakt in een non-magnetische, resonantie-dempende behuizing.
De DAC-V1 heeft uiteraard cinch-aansluitingen, maar ook DIN (een niet uit te roeien Naim-hobby) en de aansluitingen zijn omschakelbaar van variabel (= met volumeregeling) naar vast, voor wie de DAC-V1 alleen als DAC wil gebruiken. Verder kan de DAC-V1 het muziek afspelen vanaf een computer inclusief de volumeregeling overnemen. Dat is heel comfortabel, want dan hoef ik niet steeds naar mijn laptop te lopen.
Alle instellingen kunnen worden afgelezen van een groen OLED-schermpje op het front, al moet ik daar wel bij zeggen dat een vergrootglas een onmisbaar accessoire is. De instellingen worden weergegeven in een lettertype dat slechts van dichtbij leesbaar is; het volume daarentegen wordt in joekels van cijfers getoond.

De NAP 100 is een eindversterker die 2×50 Watt aan 8 Ohm levert en 2×75 Watt aan 4 Ohm. Ondanks de kleine afmetingen gaat het hier om een echte Naim-eindversterker, met een opbouw die is afgeleid van de SuperUniti. Dat belooft een echt Naim-geluid. Gelukkig heeft Naim niet, zoals veel andere bouwers van compacte componenten, een ICE- of Hypex-module gekocht en die in hun eigen Naim-kastje gezet, want de genoemde modules hebben mij nog nooit kunnen overtuigen.
Met zijn dual-mono opbouw en discrete schakelingen hoort de NAP 100, net als de DAC-V1, in de Classic-lijn thuis. Uiteraard heeft de NAP 100 een lekker grote ringkerntransformator die voor een krachtige voeding zorgt, zodat hij niet in ademnood komt. En vanzelfsprekend is ook deze eindversterker van een non-magnetische, resonantie-dempende behuizing voorzien. Het is tenslotte een Naim…

Audiovector-SR3-AA-rosewood-lexicom-multimediaLuisteren
Om maar gelijk met de deur in huis te vallen: hoewel de Audiovector Si3 Avantgarde Arreté een versterker-vriendelijke luidspreker is met een gevoeligheid van 91,5 dB en een nominale impedantie van 8 Ohm, ben ik toch verbaasd over het gemak waarmee de NAP 100 deze grote jongens aanstuurt. Ik heb zelfs nog even gekeken of ik niet per ongeluk de NAP 200 had aangesloten in plaats van de NAP 100. De “Kleine Broertjes” nemen met grote vanzelfsprekendheid het commando over en vullen de luisterruimte met muziek. De combinatie DAC-V1 & NAP 100 presenteert zich zelfbewust en laat duidelijk merken, dat ik te maken heb met een volwaardige Naim-combinatie en dat ik vooral niet mag denken dat de “Kleintjes” een soort tweede keus zijn. Goed, goed, sorry hoor… (hopelijk worden ze niet boos wanneer ik ze met de Grote Broers ga vergelijken).

Een CD die ik heel graag gebruik bij het recenseren is Arabesque, een demo-CD van Crystal Cable. De muziek op dit schijfje is geselecteerd op basis van fraaie uitvoering en hoogwaardige opnametechniek, zodat elke track optimaal klinkt. Gelukkig is die CD eindelijk geript en nu dus ook op de UnitiServe aanwezig. Ik start mijn luisterwerk met track 13, het King’s College Choir uit Cambridge. De opname klinkt ruimtelijk, de afstand tussen het koor en het orgel is realistisch. De orgelbegeleiding is subtiel en houdt zich de meeste tijd op de achtergrond. Toch is het orgel duidelijk en gedetailleerd te horen en dat is een goed teken. Bij mindere sets verzuipt het orgel wel eens in de mix. De Naim-combinatie laat zich niet kennen en geeft de kristalheldere stemmen uitstekend weer; de tekst is goed verstaanbaar en de akoestische informatie is verrassend mooi aanwezig. Natuurlijk gaat de Grote Set er duidelijk overheen en laat met name in de bas horen wie de baas is: de basweergave is strakker, meer gecontroleerd. De totale weergave is natuurlijker dankzij een geringere kleuring. Ook is de akoestische informatie beter gedefinieerd en staat het complete stereobeeld iets strakker in de luisterruimte. Gezien het prijsverschil is dit echter niet meer dan normaal.

Door naar track 15: een Suite voor cello solo van J.S. Bach, gespeeld door Pieter Wispelwey. Dit is echt zo’n track die de verschillen duidelijk kan maken. De Grote Set geeft de cello prachtig realistisch weer. Het instrument wordt in al zijn complexiteit in de luisterruimte neergezet: de snaren, de klankkast en de bewegingen van de strijkstok zijn perfect te volgen, evenals de ademhaling van Wispelwey. Wanneer ik mijn ogen sluit, krijg ik bijna een live-gevoel, zó goed klinkt deze muziek in de luisterruimte. De Kleine Broertjes laten zich echter niet zomaar opzij zetten en doen hun uiterste best. Het resultaat is ook nu weer beter dan ik op basis van het prijsverschil had verwacht. De intensiteit van de muziek, het bevlogen spel van Wispelwey, de zingende, zoemende en soms knorrende cello weten mijn aandacht met gemak vast te houden, al is het totaalresultaat toch iets minder strak en gedefinieerd als met de Grote Set. Met name in de diepte is een hoorbaar verschil aanwezig en het totale beeld is iets compacter. Ik krijg geen live-gevoel, maar ik heb echter geen moment de neiging om de track af te breken en iets anders te kiezen. Kort gezegd haalde de Kleine Set ongeveer 80% van het niveau van de Grote Set. Dat is knap!

Iets heel anders nu. Track 3 laat Rachel Podger horen. De koningin van de barokviool speelt het Allegro uit het Concerto opus 4 nr. 3 “La Stravaganza” van Antonio Vivaldi, begeleid door Arte Dei Suonatori. De Kleine Set stuurt deze vrolijke muziek met gemak uit de luidsprekers. Het plezier waarmee de musici spelen, danst me tegemoet. De klankkleur is nèt niet helemaal neutraal, maar ruimschoots goed genoeg om heerlijk te genieten van de muziek. Rachel Podger staat met haar prachtige barokviool vóór het orkest en geeft fraai gedetailleerd weer, wat Vivaldi bedoeld moet hebben toen hij dit concert schreef. Ook wanneer het orkest voluit speelt, loopt het beeld niet dicht en houden de “Kleintjes” het overzicht. Goed zo! De Grote Set gaat ook nu een stap verder en maakt het totale beeld ruimtelijker, dieper en realistischer. Rachel staat een metertje verder naar voren en het orkest heeft hoorbaar meer bewegingsvrijheid. In de drukke passages is de ruimtelijkheid en de detailweergave duidelijk beter; ook hier is de bas strakker en meer gedefinieerd. De neutralere weergave maakt het makkelijker om individuele instrumenten te volgen, waardoor de muziek in mijn beleving meer zeggingskracht krijgt. Ook zaken als attack en decay worden door de Grote Set beter uitgewerkt, wat de indruk van “echtheid” versterkt.

Om de verschillen in basweergave en dynamisch vermogen beter te kunnen beoordelen, ga ik naar track 11. Het Minnesota Orchestra speelt onder leiding van Eiji Oue de Danse Macabre van Saint Saëns. De Kleine Set mag beginnen. Na het subtiele begin komen enkele geplukte noten van de contrabassen, gevolgd door een zangerige viool en daarna een scherpe toename in volume, waarbij niet alleen de basweergave (pauken!), maar ook details van belang zijn, zoals triangels die boven het orkest uit twinkelen. De xylofoon is duidelijk apart waarneembaar en verdwijnt niet in de massa. De melodieuze lijnen zijn goed te volgen, de weergave blijft overzichtelijk en loopt niet dicht. Dit is geen gemakkelijk muziekstuk om weer te geven, maar de Kleine Set kwijt zich met een wonderbaarlijk gemak van deze taak. Echter, wanneer ik dit bijzondere stuk muziek laat weergeven door de Grote Set, besluit die om eens flink gas te geven. Even definitief laten zien wie hier de baas is. Goedemorgen! Dit is toch echt een ander verhaal. Meer impact, meer drama, maar ook meer rust in de stillere passages. Ook valt de strakkere bas op, de grotere ruimtelijkheid en de betere detailweergave. Alweer moet ik constateren dat de Grote Set een neutralere klankkleur heeft, waardoor de totale weergave realistischer is. Door het grotere vermogen van de eindversterker en de extra voeding aan de voorversterker is er sprake van een soeverein overwicht, dat zich op alle terreinen uit in een betere controle. De violen vloeien meer, de contrabassen gaan dieper, de xylofoon is dominanter aanwezig en de triangels klinken levensecht. De transients hebben een groter gewicht en drukken hun stempel met meer nadruk op de weergave. Door dit alles komt de muziek nòg meer tot leven en wordt het pas echt een macaber stuk.

katona_twins-vivaldiTrack 8 is een stuk vriendelijker. De Katona Twins spelen op hun gitaren een bewerking van het Allegro uit de Trio Sonata RV 85 van Vivaldi. De gitaren klinken natuurlijk en gedetailleerd, het tokkelen van de snaren is mooi hoorbaar, net zoals de klank die van de snaren komt en door de klankkast wordt versterkt. Een kort, maar boeiend stukje muziek. Het samenspel van de tweeling is leuk om te horen en geeft een extra dimensie aan de muziek. De Grote Set maakt het totaalbeeld weer een stuk mooier door de twee gitaren duidelijker van elkaar te onderscheiden en de ruimtelijkheid van de weergave te vergroten. De instrumenten lijken bijna live in de luisterruimte aanwezig te zijn. Het gevoel van “echtheid” komt naar boven en daarin onderscheidt de Grote Set zich van de Kleine Set, die er vrij dicht tegenaan zit maar het nèt niet haalt.

Conclusie
Voor alle duidelijkheid: hier is absoluut geen sprake van een Grote Set die triomfantelijk heerst en met een brede grijns op het ereschavot staat, terwijl de Kleine Set zich doodschaamt en het liefst in een donkere kelder zou willen wegkruipen. Geenszins! Ik geef toe dat de Grote Set op alle fronten wint, maar gezien het riante prijsverschil mag u niet anders verwachten. Voor de prijs van de Grote Set kunt u in elke kamer van uw huis een Kleine Set neerzetten (tenzij u zojuist Paleis Soestdijk hebt gekocht…).

De combinatie van DAC-V1 en NAP 100 is mijns inziens een absolute hit. Compact, degelijk gebouwd, uitermate veelzijdig, in staat om veel verschillende typen luidsprekers aan te sturen en gezegend met een zeer goede geluidskwaliteit. Had u iets anders verwacht van Naim? En het mooie is, dat deze compacte componenten ook betaalbaar zijn voor wie terugschrikt voor de investering in een “Grote Set”.
Een goede vriend van mij heeft zijn UnitiQute gecombineerd met een NAP 100, waardoor hij nu kan bi-ampen. De UnitiQute bedient het hoog en de NAP 100 het midden en laag. De totale weergave is er behoorlijk op vooruitgegaan en klinkt nu volwassen en fraai. Een verrassende combinatie, die ik graag wilde noemen om aan te geven dat de NAP 100 binnen de “compacte” serie voor een aantal nieuwe mogelijkheden zorgt.
Naim heeft met de UnitiQute, UnitiServe, DAC-V1 en NAP 100 een leuke, compacte serie op de wereld gezet, die u naar eigen inzicht kunt combineren en die de concurrentie met de “Grote Jongens” niet hoeft te schuwen. Alle mogelijkheden, die u van een moderne audioset mag verwachten, zijn aanwezig in de spreekwoordelijke Naim-kwaliteit en worden gecombineerd met het bekende, lekker klinkende Naim-geluid, dat steeds meer aanhangers vindt.

In deel 2 van dit luistertest-drieluik zal ik het DAC-gedeelte van de DAC-V1 vergelijken met de Grote DAC. Op één punt wint de Kleine alvast: hij heeft een asynchrone USB-aansluiting. In deel 3 komt het hoofdtelefoon-gedeelte aan de beurt, want een Klasse A hoofdtelefoonversterker mag niet zo maar met een paar regeltjes tekst worden afgedaan. Wordt vervolgd…

—————————————————————————————————-

Bestellen of meer informatie:
Naim DAC-V1
Naim NAP100