Review deel 3: Naim DAC-V1 D/A-Converter met asynchrone USB-ingang als hoofdtelefoonversterker

De Naim DAC-V1 vergeleken met de Musical Fidelity M1 HPAP

Dit is het derde en (voorlopig?) laatste deel van de luistertest-serie met de Naim DAC-V1 in de hoofdrol. In deze recensie zal ik de hoofdtelefoonversterker van de DAC-V1 aan de tand voelen en hem vergelijken met de Musical Fidelity M1 HPAP. Deze laatste is eveneens een Klasse A hoofdtelefoonversterker, die tevens als voorversterker kan worden gebruikt. Ook een USB-aansluiting is aanwezig. Maar daarmee houden de gelijkenissen op, want de twee kandidaten zijn verder op ongeveer alle fronten verschillend.

dac-v1_5Vergelijking
Om de verschillen duidelijker te illustreren, volgt hier een kleine opsomming van de belangrijkste zaken.

  • De M1 HPAP kost ongeveer veertig procent van de DAC-V1. Dat maakt de vergelijking misschien wel ongelijkwaardig, maar het prijsverschil wordt al voor een deel verduidelijkt door de hieronder volgende punten.
  • De behuizingen hebben ongeveer gelijke afmetingen, maar de DAC-V1 is een kilo zwaarder dan de M1 HPAP. Voor compacte componenten is een kilo gewichtsverschil enorm, want je praat over bijna een kwart van het totaalgewicht! Dat duidt al op een verschil in constructie.
  • De M1 HPAP heeft een solide, keurig afgewerkte metalen behuizing, waar niets op aan te merken valt. Echter: ook hier wint de duurdere DAC-V1, want de non-magnetische, resonantie-dempende behuizing van Naim is een klasse apart.
  • De DAC-V1 heeft een voeding met een stevige 210VA ringkerntransformator en een paar flinke condensators; de M1 HPAP is voorzien van een schakelende voeding (die minder weegt).
  • De DAC-V1 heeft zes digitale ingangen; één daarvan is een asynchrone USB-ingang. Helaas heeft de DAC-V1 geen analoge ingang(en). De M1 HPAP heeft twee analoge ingangen en een USB-ingang die, voor zover ik weet, niet asynchroon is. Behalve die USB-poort heeft de HPAP echter geen digitale ingangen.
  • De S/PDIF-ingangen van de DAC-V1 accepteren signalen t/m 24bit/192kHz; de asynchrone USB-ingang zelfs t/m 24bit/384kHz. De DAC-V1 is voorzien van een Burr-Brown PCM1791A DAC-chip en een SHARC ADSP21489 DSP-chip met door Naim geschreven software voor de digitale filtering en “zero S/PDIF jitter”. Dat is een hele mond vol, maar Naim mag er trots op zijn. In deel 2 heb ik al beschreven hoe goed die DAC-sectie klinkt.
    Musical Fidelity geeft op zijn website geen informatie over de DAC achter de USB-ingang. Na enig speurwerk op internet heb ik informatie gevonden die erop duidt, dat het om een relatief eenvoudige Delta-Sigma D/A-Converter gaat, die vrijwel zeker niet asynchroon werkt en slechts tot 16bit/48kHz gaat. Die DAC is geen wereldwonder en valt in vergelijking met de DAC-V1 door de mand.
  • De DAC-V1 heeft een digitaal gestuurde analoge volumeregeling; de Musical Fidelity heeft een conventionele volumeregeling, die vaak minder exact is, hetgeen bij lage volumes zou kunnen leiden tot ongelijkheid tussen de twee stereokanalen. Dat is niet altijd het geval, maar met name bij hoofdtelefoongebruik valt een afwijking onmiddellijk op. Naim vermijdt dit risico. Dat is weliswaar duurder, maar ook beter.
  • Tenslotte: de DAC-V1 heeft een infrarood afstandsbediening en een display, waarop de instellingen en het volume kunnen worden afgelezen. De HPAP niet.

Er zijn nog meer opvallende zaken. Zo heeft de M1 HPAP twee hoofdtelefoonaansluitingen. Voor een recensent die twee hoofdtelefoons wil vergelijken, is dat makkelijk. Maar wat de doorsnee-gebruiker er aan heeft? Wanneer je samen naar muziek luistert, kun je toch net zo goed de luidsprekers van de audioset gebruiken? De meerwaarde van twee aansluitingen ontgaat me.
De DAC-V1 heeft naast de stereo cinch-aansluitingen ook een DIN-aansluiting. Dat is typerend voor Naim. Niemand gebruikt nog DIN-aansluitingen, maar Naim houdt er ijzerenheinig aan vast. Rare jongens, die naimisten…

Gebruikte apparatuur
Ook in deel drie heb ik uiteraard gebruik gemaakt van dezelfde audioset in dezelfde luisterruimte van Lexicom MultiMedia. In het kort: Naim-componenten: DAC-V1, NAP 100, NAC 282, NAP 200, HiCap DR, DAC en UnitiServe. Luidsprekers: Audiovector Si3 Avantgarde Arreté. Bekabeling: Chord Sarum LS-kabel, Sarum Tuned Aray Digital interlink, Sarum Tuned Aray analoge interlinks, Sarum Tuned Aray PowerLead netsnoer; Vertere Acoustics Pulse C DIN-kabel tussen NAC 282 en HiCap DR.

Mijn laptop is aangesloten op de USB-ingangen middels mijn Audioquest Forest USB-kabel. De muziek staat op een externe 1TB WD harddisk.
Tenslotte mag een zeer essentieel onderdeel niet ontbreken: een hoofdtelefoon! Uit het ruime assortiment van Lexicom MultiMedia heb ik de Beyerdynamic T 70 gekozen. Een kwalitatief hoogwaardige hoofdtelefoon die ik qua klank zeer goed ken en die ik enorm waardeer om zijn transparante, gedetailleerde en compromisloze weergave. De T70 maakt niets mooier dan het is: garbage in is garbage out.

Luisteren – USB-ingangen
Net als in deel 2 (DAC-V1 vs. DAC) begin ik met het beluisteren van muziek via de USB-ingangen. Opvallend is, dat er een verschil in volume bestaat tussen de USB-ingang en de andere ingangen. Bij de Musical Fidelity M1 HPAP is dat het ergst. Wanneer ik met het minuscule schakelaartje op het front overschakel van USB naar een andere ingang, schrik ik me een ongeluk van het verschil in volume. Dus HPAP-bezitters: nooit omschakelen zonder eerst het volume te dimmen! Bij de Naim DAC-V1 is dat verschil ook aanwezig, maar minder sterk. De DAC-V1 heeft alleen maar digitale ingangen; misschien is dat een verklaring. Toch geldt ook hier: oppassen!

the GRAMMY salute to Country Music honoring Vince Gill hosted by The Recording Academy at The Loveless Barn on September 9, 2009 in Nashville, Tennessee.

Wederom komt de eerste muziek van Alison Krauss & Union Station. Eerst de DAC-V1. Het rustige en gevoelige Let Me Touch You For Awhile is een prima test voor de weergave van Alisons delicate stem. Het intro met de subtiel bespeelde gitaar is gedetailleerd en natuurlijk via de DAC-V1; Alison fluistert sensueel en verleidelijk in mijn oren. De dobro van Jerry Douglas zingt zijn eigen melodielijn en draagt bij aan de sfeer van deze track. Wanneer Alison in het hoog uithaalt, komt haar kristalheldere stem schitterend door de Beyerdynamic T70. Dit nummer blijft mooi, ook al hoor ik het honderd keer. De DAC-V1 krijgt een pluim voor de natuurlijke weergave met nèt dat beetje extra. De USB-ingang van de DAC-V1 is erg goed. Dat had ik in deel twee al geconstateerd, maar in vergelijking met de HPAP valt het extra op.
Luisterend via de HPAP constateer ik dat de stem van Alison Krauss iets minder delicaat en verleidelijk is. De totale weergave is een beetje minder vloeiend, ik zou haast zeggen: houteriger, en dat staat mijn muziekplezier in de weg. Niet omdat het slecht is, maar omdat ik dankzij de DAC-V1 weet dat het beter kan. Ook wanneer ik New Favorite draai, valt op dat de timing, de natuurlijkheid en het totale klankbeeld niet die vanzelfsprekende echtheid heeft. Alison’s stem via de HPAP geeft mij niet dat aan kippenvel grenzende gevoel, dat de DAC-V1 mij geeft. De baslijn, die belangrijk is in dit nummer, is meer gedefinieerd, voller en rijker via de DAC-V1.
Eigenlijk heb ik al een duidelijke indruk van de verschillen, maar voor de zekerheid toch nog even Con Te Partirò van Andrea Bocelli. Ook nu biedt de DAC-V1 een vrijwel perfecte weergave, waar ik erg blij van word. De indrukwekkende stem van Andrea brengt de emotie van het nummer over, ook al versta ik geen Italiaans. Dat is heel knap en dat lukt alleen wanneer de weergave staat als een huis. Het orkest speelt vol en rijk, zonder Andrea te willen overstemmen. De plaatsing is uitstekend en de muziek boeit me van de eerste tot en met de laatste noot.
De HPAP moet ook hier afhaken, want de violen van het begeleidend orkest horen vloeiend uit de T70 te stromen en dat doen ze nèt niet. De DAC-V1 blijft zijn superioriteit demonstreren. In deel twee heb ik aangegeven dat muziek vanaf een computer als “muziek die in stukjes is gehakt” kan klinken; de USB-ingang van de HPAP geeft me inderdaad een beetje dat gevoel.

Begrijp me niet verkeerd: ik wil de HPAP absoluut niet degraderen, want het is een uitstekende hoofdtelefoonversterker. Echter: de (niet asynchrone) USB-ingang en de (te) simpele DAC zijn mijns inziens geen waardevolle toevoeging. Wie hoogwaardige muziekweergave vanaf een computer uit zijn/haar hoofdtelefoon wil krijgen, zou eigenlijk de M1 DAC er bij moeten kopen. Wanneer het USB-signaal via die prima DAC naar de HPAP wordt geleid, zal het resultaat vele malen beter zijn.

Luisteren – overige ingangen
Overige ingangen. Dat betekent: de analoge ingangen van de HPAP en de digitale ingangen van de DAC-V1. Nu komt de muziek niet meer van mijn laptop, maar van de UnitiServe. Ik kies voor dezelfde CD (Arabesque) en dezelfde tracks als in deel 1 en 2, omdat ik die inmiddels goed in mijn oren heb en ik dus kan vaststellen hoe de weergave via de Beyerdynamic T70 klinkt.

Apieter-wispelwey-lexicomls eerste speel ik track 15, Pieter Wispelwey met Bach’s Suite voor cello solo. Via de DAC-V1 klinkt deze schitterende muziek zoals ik inmiddels gewend ben: gedetailleerd, natuurlijk, maar met een passende dosis menselijkheid en warmte. De cello wordt realistisch neergezet, zingt en zoemt, is van laag tot hoog perfect. Het lijkt wel of de muziek via de T70 nòg indringender is. De ruimtelijkheid en de zuiverheid zijn perfect in balans.
De HPAP, die nu wordt gevoed door de Naim DAC, profiteert enorm van diens hoogwaardige signaalkwaliteit en laat horen wat hij kan. Nu de tegenvallende USB-ingang en de simpele DAC niet meer meedoen, bloeit de HPAP op en laat hij duidelijk horen, dat ook zijn genen uit Klasse A stammen! Dit is meer in lijn met wat ik van Musical Fidelity verwacht. Qua detailweergave doet de HPAP niet onder voor de DAC-V1 en ook de geloofwaardigheid van de weergave is dik in orde. De ruimtelijkheid en de echtheid van de cello komen prima door de T70 en ik kan alleen maar tevreden zijn.

Een ander solo-instrument: een vleugel, bespeeld door Gabriella Käfer. Prachtige muziek van Chopin klinkt door de T70. De DAC-V1 laat de Berceuse Op. 57 volledig tot z’n recht komen en laat mij genieten van de intense en meditatieve muziek. De majestueuze vleugel wordt mooi ruimtelijk neergezet; alle klanken komen ongehinderd door de T70 mijn oren in, van toetsaanslag tot en met decay. Ik geniet van de muziek, die een ontspannende werking op mij heeft.
De HPAP laat horen, dat ook hij met gemak in staat is om op een geloofwaardige manier een concertvleugel weer te geven. Groot, ruimtelijk, melodieus en gedetailleerd. Ik mis niets. Het enige verschil tussen de DAC-V1 en de HPAP zit in het karakter, de persoonlijkheid. De DAC-V1 kiest voor iets meer warmte, terwijl de HPAP liever de uiterste neutraliteit opzoekt. Dat kan mooi zijn, maar het neigt soms een klein beetje naar het analytische. De weergave wordt echter nooit kil of hinderlijk.

Track 3, het Allegro uit het Concerto opus 4 nr. 3 “La Stravaganza” van Antonio Vivaldi, gespeeld door Rachel Podger en Arte Dei Suonatori, is iets groter en “drukker” dan een solo-instrument. Hoe gaan de twee kemphanen daar mee om? De DAC-V1 zet een breed stereobeeld neer, waarin het kamerorkest alle ruimte krijgt. De klank is vol, warm en rijk, waarbij de neutraliteit echter niet in gevaar komt. De melodielijnen zijn eenvoudig te volgen, de “echtheid” is zeer goed. Rachel Podger staat hoorbaar vóór het orkest en speelt de sterren van de hemel op haar schitterende barokviool, die zeer gedetailleerd uit de T70 komt. Het geluid heeft gelukkig niet de neiging om dicht te lopen, want dichtlopen doet afbreuk aan de beleving.
De HPAP is wederom een geduchte concurrent, die met verve zijn versie van deze track weergeeft. De verschillen zijn klein, al zijn ze er wel. De HPAP is een fractie afstandelijker, omdat hij niet dat kleine beetje warmte van de DAC-V1 heeft. Een consequentie van het zoeken naar extreme neutraliteit. Ik word minder in de muziek getrokken dan door de DAC-V1. Maar dat neemt niet weg dat ook de HPAP een ruimtelijk en gedetailleerd stereobeeld neerzet, waarbij alle muzikale lijnen gemakkelijk te volgen zijn en de instrumenten hun eigen klank behouden. De barokviool van Rachel blijft perfect herkenbaar; zij staat duidelijk vóór het orkest te spelen, waarbij de afstand iets groter is dan bij de DAC-V1.

Een stap groter is het Minnesota Orchestra onder leiding van Eiji Oue. Track 11, de Danse Macabre van Saint Saëns, is een prachtige opname. Een groot symfonie-orkest kan een hele klus zijn voor een hoofdtelefoonversterker, want de weergave mag niet dichtlopen en de transients, dynamiek en impact moeten optimaal worden weergegeven om een realistisch beeld neer te zetten.
De DAC-V1 is niet onder de indruk. Met groot gemak speelt hij deze muziek; hij maakt er zelfs een (macaber) feestje van. De klappen op de pauken komen ongefilterd door, de xylofoon komt dominant boven het orkest uit en de triangels twinkelen zachtjes in mijn oren. De strijkinstrumenten vloeien mooi en soepel uit de T70. Zowel de subtielste nootjes als de passages die “vol gas” worden gespeeld, komen realistisch, open en “echt’ mijn oren binnen. De dynamieksprongen van deze track zijn geen enkel probleem voor de DAC-V1.
Ook de HPAP laat zich niet kennen en geeft de muziek met de grootste vanzelfsprekendheid weer. De dynamiek, de details, het stereobeeld, het is allemaal geen probleem voor de HPAP. De verschillen zitten wederom in het karakter van de weergave, dat andere accenten legt. De HPAP neemt een beetje meer afstand, schildert in iets minder intense kleuren, maar weet desondanks een boeiende muziekweergave te realiseren. Het is niet zozeer een kwestie van beter of slechter. Het is anders.

katona_twins-vivaldiTenslotte track 8: het Allegro uit de Triosonate RV 85 van Vivaldi, dat in een bewerkte versie wordt gespeeld door de Katona Twins en het Carducci Quartet. De gitaren klinken perfect via de DAC-V1; elke getokkelde snaar is hoorbaar. Voor mijn gevoel zit ik vlak bij de musici en kan ik op hun vingers kijken terwijl ze spelen. De klank van de gitaren is soepel, fraai en natuurlijk. Een zeer realistische weergave, die dankzij het volle en iets warme karakter van de DAC-V1 een intiem karakter krijgt.
De HPAP zoekt wederom sterker de neutraliteit op, waardoor de muziek in vergelijking met de DAC-V1 iets afstandelijker, iets minder intiem klinkt. Minder klankkast, meer snaren. Maar daardoor wint hij wèl iets aan transparantie. Alweer: het is anders, niet beter of slechter.

Conclusie
Eigenlijk is dit een scheve vergelijking, want de Naim DAC-V1 bestaat uit een DAC, een voorversterker en een hoofdtelefoonversterker. De Musical Fidelity M1 HPAP is hoofdzakelijk een hoofdtelefoonversterker, die kan dienen als een eenvoudige analoge voorversterker. De USB-ingang en de DAC van de HPAP zijn te simpel om een echt waardevolle toevoeging te vormen.
De DAC-V1 heeft zes digitale ingangen; een analoge ingang zou welkom zijn.
De HPAP heeft slechts twee analoge ingangen. Dat aantal hoeft niet voor iedereen een beperking te zijn.
Wie muziek wil luisteren via een USB-ingang, is met de Naim DAC-V1 duidelijk beter af. De asynchrone USB-ingang is superieur aan de eenvoudige oplossing van de HPAP. Voor muziek via USB moet in het geval van Musical Fidelity de M1 HPAP worden gecombineerd met de prima M1 DAC.

Wanneer ik de twee kandidaten uitsluitend als hoofdtelefoonversterkers beoordeel, ligt de uitslag veel dichter bij elkaar. Allebei Klasse A, allebei erg goed. De verschillen in weergave worden niet door kwaliteit, maar door karakter bepaald. Beiden zijn zeer gedetailleerd en realistisch, waarbij de DAC-V1 iets warmere en intensere kleuren gebruikt dan de HPAP, die zich meer op neutraliteit concentreert en daardoor soms iets afstandelijker kan overkomen. Maar de verschillen zijn niet groot. Welke weergave u prefereert, hangt af van uw smaak.

Mijn persoonlijke voorkeur gaat uit naar de Naim DAC-V1. Ik heb de Musical Fidelity HPAP altijd een uitstekende hoofdtelefoonversterker gevonden, maar sinds het verschijnen van de DAC-V1 is deze nieuweling voor mij de winnaar. Niet alleen omdat de klank mij meer aanspreekt, maar ook vanwege de combinatie. In één compacte, non-magnetische en resonantie-dempende behuizing zijn uitstekende componenten ondergebracht: een Klasse A voorversterker met digitaal gestuurde analoge volumeregeling, die tevens dienst doet als Klasse A hoofdtelefoonversterker, een DAC met een asynchrone USB-ingang en ook nog een pittige voeding. Dat totaalpakket heeft zo veel kwaliteiten in zich, dat de DAC-V1 moeilijk te negeren is.