Review deel 2: Naim DAC-V1 D/A-Converter met asynchrone USB-ingang

De compacte DAC-V1 tegenover de Grote DAC: van welke DAC ga ik uit m’n DAK?

Het verhaal is bekend: Naim is een eigenwijs bedrijf met een geheel eigen filosofie, die nogal afwijkt van het gangbare. Zo vond Naim het altijd onnodig om een losse DAC te bouwen. Maar uiteindelijk kon zelfs Naim er niet omheen, dat muziek tegenwoordig niet meer alleen op een schijfje staat. Muziek wordt in toenemende mate gedownload, CD’s worden geript en als digitale bestanden opgeslagen, zelfs de goede oude radio wordt steeds vaker via internet beluisterd. Allerlei soorten netwerkspelers worden tegenwoordig vaker verkocht dan CD-spelers en ook laptops, PC’s en zelfs telefoontjes dienen vaak als muziekbron. Wie geen losse DAC kan leveren, vist achter het net. Dus moest ook Naim er aan geloven.

Naim_DAC_V1_2Inmiddels mogen we stellen dat Naim een forse inhaalslag heeft gemaakt. In plaats van terughoudend is Naim een specialist in streaming audio geworden. Talloze netwerkspelers in allerlei configuraties zijn het bewijs voor de omslag in het denken bij Naim. Voor elk wat wils, zou je haast zeggen. En in 2010 was daar dan eindelijk de lang verwachte DAC. Naim had de tijd genomen en kwam met een DAC die onmiddellijk voor enthousiaste reacties zorgde. De geluidskwaliteit is zó goed, dat zelfs duurdere concurrenten hun tanden stukbijten op de Naim DAC.
Iedereen tevreden? Niet helemaal. Om te beginnen is de Naim DAC niet echt goedkoop. Een meer betaalbare variant zou welkom zijn. Ook ontbreekt een USB-ingang, waarmee bijvoorbeeld een laptop op de DAC zou kunnen worden aangesloten.

En voilà: nu is er de Naim DAC-V1. Een iets eenvoudiger uitgevoerde DAC in een compacte behuizing en mèt een asynchrone USB-ingang, een voorversterker en een hoofdtelefoonversterker. Voor een interessante prijs. In het eerste deel heb ik de DAC-V1 als voorversterker gebruikt, in combinatie met de eveneens nieuwe NAP 100 eindversterker. In dit deel zal ik de DAC als DAC inzetten en hem vergelijken met de Grote DAC.

DAC en DAC-V1: overeenkomsten en verschillen
De Grote DAC is opgebouwd als een klassieke Naim-component. Dat betekent een ruime behuizing en een lekker forse ringkerntransformator met drie gescheiden windingen: één voor de DSP, één voor de klokcircuits en één voor de twee Burr-Brown (tegenwoordig Texas Instruments) PCM1704K DAC-chips en analoge filters. De condensatoren van de flink bemeten voeding staan op een aparte printplaat om geen storing te veroorzaken. Vier digitale ingangen, die zowel optisch (TOSLink) als coaxiaal (BNC & cinch) kunnen worden aangesloten en USB-ingangen op front en achterzijde “for iPod/iTouch/iPhone and USB memory only“. Alle onderdelen hebben de ruimte, de bedrading lijkt wel langs een liniaal getrokken en Naim heeft ongelooflijk veel maatregelen genomen om resonanties en andere storingen uit te sluiten. Een schoolvoorbeeld van een High End bouwwijze. Conform de Naim-traditie is de DAC te upgraden met een extra voeding, waardoor de geluidskwaliteit nòg verder wordt verbeterd.

De DAC-V1 is in een compacte behuizing gebouwd en moet die ruimte delen met een voorversterker en een hoofdtelefoonvoorversterker. Ruimte voor gescheiden printplaten en dat soort fraais is er niet. Maar er is wel een display aanwezig, waarop de instellingen kunnen worden afgelezen. Zoals ik in deel 1 al schreef: een vergrootglas is daarbij een onmisbaar accessoire. Het DAC-gedeelte van de DAC-V1 is afgeleid van de Grote DAC en sommige onderdelen zijn gelijk, zoals de SHARC ADSP21489 DSP-chip die is voorzien van Naim-software en zorgt voor de jitter-reductie en de digitale filtering. De DAC-chips zijn van hetzelfde merk, maar een ander type: PCM1791A. En voor computergekken is het allerbelangrijkste verschil: de asynchrone USB-ingang. Naim heeft daar erg veel werk van gemaakt. Storingen die vanaf een computer de DAC kunnen binnendringen, zoals de 5V USB-voeding en de inferieure kloksignalen, worden tegengehouden en geëlimineerd. De klokcircuits in de DAC-V1 bepalen de data-overdracht en niet de computer. In combinatie met zeer nauwkeurige klokcircuits, die dicht bij de DAC-chip staan, geeft dit de laagste jitterwaarden en dus het beste resultaat.

Gebruikte apparatuur
In dit tweede deel heb ik uiteraard gebruik gemaakt van dezelfde audioset in dezelfde luisterruimte van Lexicom MultiMedia. In het kort: Naim-componenten:  DAC-V1, NAP 100, NAC 282, NAP 200, HiCap DR, DAC en UnitiServe. Luidsprekers: Audiovector Si3 Avantgarde Arreté. Bekabeling: Chord Sarum LS-kabel, Sarum Tuned Aray Digital interlink, Sarum Tuned Aray analoge interlinks, Sarum Tuned Aray PowerLead netsnoer; Vertere Acoustics Pulse C DIN-kabel tussen NAC 282 en HiCap DR.

Om ook de asynchrone USB-ingang te kunnen gebruiken, heb ik mijn laptop meegenomen, die met mijn Audioquest Forest USB-kabel wordt aangesloten op de DAC-V1. Eigenlijk had ik daar ook best een duurder kabeltje voor kunnen lenen… De muziek is afkomstig van een externe 1TB WD harddisk. Naim heeft vreemd genoeg alleen een driver voor Windows 7 op de site staan, maar mijn Windows XP laptop wist de DAC-V1 feilloos te vinden. Geen driver nodig, dus. Het schijnt dat ik bepaalde tests nu niet kan doen en instellingen niet kan controleren, maar dat vind ik verder niet zo interessant. Het gaat mij om de muziekweergave.

Luisteren – asynchrone USB-ingang
De USB-ingang is alleen op de DAC-V1 aanwezig, dus die kan ik eigenlijk niet vergelijken met de Grote DAC, al gebruik ik die laatste wèl als klankreferentie.
Uiteraard kies ik voor muziek die ik zeer goed ken, zodat de verschillen met eerder beluisterde USB-DACs snel duidelijk worden. Het album New Favorite van Alison Krauss & Union Station komt als eerste aan de beurt. De titeltrack geeft al direct een goede indruk van de capaciteiten van deze “kleine” DAC-V1. De stem van Alison is een goede graadmeter voor de weergavekwaliteit, want via “mindere” DAC’s kan een bepaalde scherpte hoorbaar zijn, die niet bij haar stem hoort. Geen probleem voor de kleine Naim; Alison zingt als een nachtegaal en de weergave is oorstrelend. Ook de akoestische instrumenten van Union Station worden ruimtelijk en natuurlijk gereproduceerd. De baslijn, die kenmerkend is voor dit nummer, is weliswaar een klein beetje minder strak dan ik van de Grote Broer gewend ben, maar dat valt eigenlijk alleen op in een directe A/B-vergelijking.
Let Me Touch You For Awhile heeft niets aan verleidelijkheid ingeboet en maakt eens te meer duidelijk, waarom ik van deze muziek houd. Het subtiele gitaar-intro, de zangerige dobro van Jerry Douglas, de heerlijke stem van Alison Krauss, het tokkelen van de snaren, alles komt compleet, natuurlijk en “echt” uit de luidsprekers. Ik geniet van de heerlijke stem van Alison, die afwisselend verleidelijk in mijn oren fluistert en kristalhelder uithaalt in het hoog.
The-best-of_Vivere1Tenslotte Choctaw Hayride, een instrumentaal Bluegrass-nummer. De attack van de banjo van Ron Block is precies goed, de dobro fungeert als “leadzanger”. Het is een vlot nummer met een pittig ritme, begeleid door een zijdezachte viool die soms ook scherp kan uithalen. De DAC-V1 laat zich niet kennen en zorgt voor een mooie, muzikale weergave. Prima DACje!
Andrea Bocelli zingt Con Te Partirò en ook deze muziek wordt verrassend levensecht weergegeven. De violen vloeien heerlijk soepel door de luisterruimte, de stem van Andrea staat los van de luidsprekers en klinkt precies goed: melodieus, gepassioneerd. Ook hier is de basweergave niet helemaal vergelijkbaar met Grote Broer en is de gelaagdheid van de muziek iets minder diep, maar een kniesoor die daar op let. De muziek, de emotie, Andrea’s meeslepende manier van zingen en natuurlijk de Naim DAC-V1 maken deze luister-ervaring uitermate prettig.
Naim is er goed in geslaagd om een asynchrone USB-ingang van hoge kwaliteit te bouwen, want de muziek klinkt zoals verwacht mag worden van Naim. Ik geef toe dat ik soms een vreselijke muggenzifter kan zijn wanneer het om “muziek vanaf een computer” gaat. Vaak vind ik het “muziek die in stukjes is gehakt”, maar bij de DAC-V1 had ik daar geen last van. Integendeel, de muzikale belevenis was meer dan ik had verwacht van het “kleintje”. Uiteraard zijn bepaalde verschillen met Grote Broer hoorbaar, maar dat is normaal. Er zit ook een aardig prijsverschil tussen…

Luisteren – Kleine DAC tegen Grote DAC
Tijd om de twee DAC’s tegenover elkaar te zetten. Waar zitten de verschillen? Om te beginnen in de prijs, maar dat lijkt me duidelijk. Ten tweede wordt van de Grote DAC uitsluitend verwacht, dat hij digitale signalen zo goed mogelijk omzet in analoge, terwijl de DAC-V1 tevens als voorversterker en hoofdtelefoonversterker moet dienen. Bovendien heeft de Grote DAC twee mono PCM1704K DAC-chips, één per kanaal, terwijl de DAC-V1 één stereo PCM1791A voor beide kanalen heeft. Zo kan ik nog wel even doorgaan, maar het belangrijkste is: wat zijn de verschillen in klank?

Vanaf de UnitiServe luister ik opnieuw naar de CD Arabesque, die ik ook in deel 1 heb gebruikt. Gabriella Käfer speelt de Berceuse Op. 57 van Chopin en vult de luisterruimte met meditatieve pianomuziek. Beide DAC’s slagen er goed in om een realistisch klinkende vleugel neer te zetten, al kiezen ze ieder voor verschillende afmetingen. De Grote DAC gaat voor een volwassen concertvleugel en de Kleine DAC lijkt tevreden met een maatje kleiner. Dat doet niets af aan de natuurlijkheid en de geloofwaardigheid van de weergave, het zegt uitsluitend iets over de schaal waarop de weergave plaatsvindt. De Grote DAC zet een groter beeld neer dat zelfs aan een concertzaal doet denken, terwijl de Kleine DAC netjes binnen de muren van de luisterruimte blijft. Details geven beiden goed weer, al gaat Grote DAC uiteraard een stapje verder dan Kleine DAC. Maar het verschil is kleiner dan ik had verwacht!

Door naar track 8: de Katona Twins en het Carducci Quartet spelen een Vivaldi-bewerking. Het geeft een heel apart effect om deze muziek uitsluitend met gitaren te spelen. Elk van beide DAC’s maakt er een mooi, muzikaal en transparant plaatje van. Het tokkelen van de snaren is goed hoorbaar, de klank is qua timbre en spel mooi in balans. Er is geen kunstmatige versterking of toegevoegde nagalm aanwezig, zodat de opname iets intiems krijgt. De verschillen in weergave zijn niet groot, maar ik zou ze als volgt kunnen omschrijven: de Kleine DAC legt zich met name toe op het ritme en het snarenspel, terwijl de Grote DAC de klankkasten van de gitaren een groter aandeel in de weergave geeft. Ook gaat de Grote DAC een stapje verder in het uitwerken van de allerkleinste finesses, waardoor zelfs een live-gevoel opkomt. Erg mooi!

Bach’s Suite voor cello solo, gespeeld door Pieter Wispelwey, komt eveneens op een geloofwaardige manier uit de Audiovectors. Ik citeer uit deel 1 van dit drieluik: “De Grote Set geeft de cello prachtig realistisch weer. Het instrument wordt in al zijn complexiteit in de luisterruimte neergezet: de snaren, de klankkast en de bewegingen van de strijkstok zijn perfect te volgen, evenals de ademhaling van Wispelwey. Wanneer ik mijn ogen sluit, krijg ik bijna een live-gevoel, zó goed klinkt deze muziek in de luisterruimte.” Wanneer ik overschakel naar de Kleine DAC, zijn de verschillen hoorbaar aanwezig. Een cello zit toch vrij laag in het frequentiespectrum en daar laat de Kleine DAC zich aftroeven door de Grote DAC. De klank is een fractie vlakker. Het totaalbeeld wordt dieper, voller en ruimtelijker gereproduceerd door de Grote DAC. Maar toch is de weergave ook via de Kleine DAC bijzonder boeiend, want ook nu vind ik het eigenlijk jammer dat track 15 al voorbij is. Wanneer ik de Grote DAC nooit gehoord zou hebben, zou ik met de Kleine DAC ook gelukkig kunnen zijn.

Groter werk nu. Orkestwerk. De Danse Macabre van Saint-Saëns, gespeeld door het Minnesota Orchestra. Wat valt hier op? De Kleine DAC geeft de muziek uitstekend weer en zet een geloofwaardig beeld neer. Rijk, vol, vloeiend, muzikaal, kortom: heel fraai! Ik hoor ruim voldoende details, er is geen instrument waarvan ik de weergave niet realistisch vind en de Kleine DAC slaagt er perfect in om mijn aandacht vast te houden. De violen zijn absoluut schitterend, de triangels twinkelen, de xylofoon is hoorbaar van hout, de klappen op de pauken komen met overtuiging de luisterruimte in. De Grote DAC doet er wederom een schepje bovenop: de xylofoon is dominanter aanwezig, de cello’s en contrabassen gaan dieper en zijn beter gedefinieerd, de pauken komen met meer impact uit de luidsprekers. Het verschil laat zich zo het duidelijkst samenvatten: meer impact, meer dynamiek, maar ook meer details en meer ruimtelijkheid.

gary-cooper-rachel-podger2Ook track 3 geeft een duidelijk beeld. Rachel Podger en Arte Dei Suonatori spelen het Allegro uit het Concerto opus 4 nr. 3 “La Stravaganza” van Antonio Vivaldi. De Kleine DAC doet z’n uiterste best en overtuigt me met een mooie, volle orkestklank, de subtiel gedetailleerde barokviool van Rachel en een breed stereobeeld. Heerlijk om naar te luisteren, want de muziek wordt in al z’n pracht geëtaleerd. Geen moment heeft het geluid de neiging om dicht te lopen; de Kleine DAC behoudt steeds het overzicht. Knap werk! Wanneer de Grote DAC het nog een dunnetjes mag overdoen, geeft hij onmiddellijk aan, welke plaats hij opeist. Inderdaad, de eerste. Het totale beeld is groter en met name dieper, er is meer rust in de weergave. De musici lijken in een grotere zaal te spelen. De orkestklank is iets voller en rijker, waardoor de natuurlijkheid en “echtheid” toenemen. Rachel Podger staat hoorbaar los van het orkest, op de plaats waar een solist hoort te staan.

Conclusie
Dat de Grote DAC deze vergelijking zou winnen, lag eigenlijk voor de hand. De verrassing was, dat de verschillen minder groot waren dan ik had verwacht. Ondanks het feit dat de Grote DAC alleen maar DAC hoeft te zijn en de Kleine DAC meer taken heeft, klinkt de Kleine DAC absoluut niet klein!
In een directe A/B-vergelijking is het niet moeilijk om een oordeel te vellen: de Grote DAC levert een naar alle kanten groter stereobeeld, een diepere en strakkere bas, een groter gevoel van ruimtelijkheid en meer rust in de weergave. Attack en decay worden tot in de finesses uitgewerkt en de totale muziekweergave is mede daardoor completer, rijker en natuurlijker. In vergelijking daarmee klinkt de DAC-V1 iets compacter.

Het is zonder meer een groot compliment waard, dat de DAC-V1 zich met zo’n gemak staande kan houden in vergelijking met de Grote DAC. De DAC-V1 is een compacte en mutitaskende DAC die zich niet door z’n grote broer laat degraderen tot “tweederangs”. De Grote DAC is een echte High End DAC die soevereine prestaties biedt en die alle digitale signalen op een fantastische manier omzet naar het analoge domein, maar de DAC-V1 kruipt verrassend dicht tegen High End aan. De DAC-V1 biedt een enorme hoeveelheid klankkwaliteit voor z’n geld.

Naim heeft er verstandig aan gedaan om eerst de DAC te bouwen en pas daarna, op basis van alle onderzoek en ontwikkeling, de DAC-V1 te bouwen. Deze nieuweling profiteert hoorbaar van alle ervaring, die Naim heeft opgedaan bij het ontwikkelen van de DAC. Dit “trickle-down-effect” is in het voordeel van de potentiële koper. De DAC-V1 zal nooit de DAC kunnen vervangen, maar levert voor een (voor Naim-begrippen) bescheiden prijskaartje bijzonder goede prestaties. En vergeet de uitstekende asynchrone USB-ingang niet!