Review: compacte en betaalbare DAC’s van Cambridge Audio, Micromega en Musical Fidelity in een vergelijkende test

DAC, DAC & DAC: drie keer hetzelfde of drie keer iets anders?

De computer, internetradio, muziekdiensten als Spotify, maar ook downloads en geripte CD’s zijn voor steeds meer mensen de belangrijkste muziekbron. Het is makkelijker dan ooit om in het hele huis de gewenste muziek te beluisteren dankzij thuisnetwerken, WiFi, “streaming audio” en steeds betaalbaardere netwerkspelers en NAS-drives.
In de beginjaren moesten we het doen met mager klinkende MP3-bestanden, maar digitale opslagruimte wordt steeds groter en goedkoper, waardoor het kapotcomprimeren van muziek overbodig is. De echte muziekliefhebber kan tegenwoordig kiezen uit diverse download-websites, die naast bestanden in CD-resolutie (16bit/44,1kHz) ook High Resolution (24bit/96kHz of 24bit/192kHz) aanbieden. Sommige websites bieden deze hoge resolutie-bestanden zelfs als “Studio Master” aan. Wie nog nooit naar “High Res” heeft geluisterd, doet zichzelf te kort!

De geluidskaart van een computer is niet van hifi-kwaliteit en dus begon de Digitaal/Analoog-Converter (DAC) aan een grote opmars. Via de USB-uitgang kan de computer middels een audiofiele USB-kabel, een DAC met asynchrone USB-ingang en een interlink worden omgetoverd tot een audiocomponent in een hifi-set, waarmee op een hoog kwaliteitsniveau naar muziek kan worden geluisterd. Het woord asynchroon is hierbij belangrijk, want dit betekent dat het kloksignaal wordt bepaald door de DAC en niet door de veel minder exacte computerklok. De voordelen: minder jitter, een betere timing, een minder “digitaal” geluid, kortom: meer en mooiere muziek!

Maar dat is niet alles: een DAC kan ook worden ingezet om de muziekweergave van eenvoudige netwerkspelers te verbeteren, om de geluidskwaliteit van HDTV-decoders en/of flatscreen-TV’s op te poetsen, eenvoudige CD-, DVD- of BluRay-spelers op te waarderen, enzovoort. In iedere audio- of A/V-opstelling kan een DAC een nuttige bijdrage leveren aan een optimaal muziekgenot.
Voor deze vergelijkende recensie heb ik de Cambridge Audio Azur DacMagic Plus (een hele mond vol!), de Micromega MyDAC en de Musical Fidelity V90-DAC gekozen. Één “oudgediende” en twee jongelingen.

Cambridge-audio-dac-magic-plus-Blk-1-lexicom-multimediaCambridge Audio Azur DacMagic Plus – beschrijving
De grootste: 215x52x191mm. De zwaarste: 1,2 kilo. De duurste: € 479,–.  De meeste aansluitingen: 2x S/PDIF RCA of TOSLink in, USB asynchroon in, S/PDIF RCA of TOSLink uit, analoog uit via single-ended (RCA) of gebalanceerd (XLR), USB-aansluiting voor een BT-100 BlueTooth-adapter en een hoofdtelefoonaansluiting op het front. De oudste: eind 2011 geïntroduceerd. Maar dat is niet zo belangrijk, want hij is tevens de veelzijdigste: als enige heeft de DacMagic Plus een hoofdtelefoonversterker aan boord; tevens is hij dankzij de volumeregelaar op het front ook inzetbaar als digitale voorversterker. Tenslotte is er een Ground/Lift-schakelaar om bromgeluiden ten gevolge van eventuele aardlussen te kunnen opheffen. Dat is in deze prijsklasse niet gebruikelijk, maar wèl mooi!
Één opmerking: de optische ingangen worden afgesloten met de ouderwetse losse steekdopjes in plaats van de modernere klepjes. Jammer, want die dopjes raak je vaak kwijt en dan verstoffen de optische ingangen. Daar worden ze niet beter van.
In de Cambridge vinden we een druk bezette printplaat, die de gehele behuizing vult. Cambridge Audio is bij het ontwikkelen van de DacMagic Plus lekker eigenwijs geweest en heeft een andere weg gekozen dan de meeste fabrikanten. Geen standaard-technologie die al op de plank lag, maar een eigen visie, waarbij niet bepaald voor de goedkoopste onderdelen is gekozen! Ik mag dat wel.
Voor de techniek-liefhebbers: een Cirrus Logic 8416 receiver-chip bij de S/PDIF-ingangen, een Analog Devices ADSP21261 DSP-chip met ATF2-software van Anagram Technologies, die de inkomende signalen upsampelt naar 24bit/384kHz (!) voor een optimale jitter-onderdrukking. De omzetting naar analoge signalen wordt uitgevoerd door twee Wolfson WM8740 24bit DAC-chips. De asynchrone USB-ingang heeft z’n eigen kleine printplaatje, waarop ik niet de inmiddels overbekende TI-chip, maar een SMSC USB3320C tegenkom. Heel apart. Ook opvallend: alle ingangen kunnen sample-rates vanaf 32kHz t/m 192kHz aan, waarbij de USB-ingang gek genoeg geen 176,4kHz aanpakt. In de uitgangstrappen vinden we Burr-Brown OPA275 opamps. De Cambridge biedt als enige de mogelijkheid om uit drie soorten digitale filtering te kiezen (linear phase, minimum phase en steep), zodat de weergave enigszins kan worden aangepast aan uw persoonlijke smaak. Een dergelijke keuzemogelijkheid kom ik normaliter alleen op grote, dure DAC’s tegen en zeker niet in deze prijsklasse.
De totaalindruk is die van een mooie, verzorgde en zeker niet goedkope opbouw in een fraai afgewerkte, luxe behuizing.

Micromega-MyDac-Blk-lexicom-multimediaMicromega MyDAC – beschrijving
Als enige heeft de MyDAC een kunststof behuizing. Micromega heeft niets geïnvesteerd in dure bling-bling, maar heeft zich uitsluitend gericht op zaken die met geluidskwaliteit te maken hebben. De enige bedieningsknop is een liggend aluminium draaischijfje, dat lekker solide aanvoelt en mij doet denken aan een miniatuur-uitvoering van het gyro-wheel dat vroeger op tuners en receivers van Marantz zat (en daar tegenwoordig weer terugkomt). De keuzes zijn: standby, USB, COAX en OPTO. Dus weten we meteen, welke aansluitingen beschikbaar zijn: USB (asynchroon!), S/PDIF RCA en TOSLink. Standby wordt met een rode LED aangegeven en de gekozen ingangen hebben witte LEDjes. Die witte kleur is heerlijk rustig aan de ogen in vergelijking met het zeer populaire, maar netvliesverschroeiende hardblauw.
Naast de USB-ingang zit een keuzeschakelaartje voor USB1.0 of USB2.0. Voor USB1.0 is geen driver nodig, maar de hoogst haalbare resolutie is dan 96kHz. Wilt u als Windows-gebruiker door naar de top via USB2.0, moet u een driver installeren vanaf de Micromega-website, waarna de USB-ingang resoluties tot en met 192kHz kan verwerken.
Micromega heeft voor de MyDAC een compacte en efficiënte schakelende voeding ontwikkeld, die in de behuizing is ingebouwd. De MyDAC heeft dus geen stekkervoeding, in tegenstelling tot bijna al zijn concullega’s. De voeding van de MyDac is zuinig, ontwikkelt weinig warmte en is schoon. Dat laatste kan van de gebruikelijke stekkervoedingen niet vaak worden gezegd. Dankzij zijn lage verbruik (2,5 Watt) kan ook een eco-fundamentalist de MyDAC met een gerust hart aan laten staan.
Op de printplaat is de voedingssectie met gearceerde balken, hoogspannings-symbooltjes en het woord “Primary” duidelijk afgegrensd van de rest. Voor een optimale timing en een zo laag mogelijk jitter-niveau zijn twee klokken aanwezig: 1x voor 44,1, 88,2 en 176,4kHz en 1x voor 48, 96 en 192kHz. Een logische keuze, die ik helaas zelfs in duurdere DAC’s niet altijd aantref. De USB-ingang is ook hier voorzien van een SMSC-chip, ditmaal de USB3318. Zoals ik bij de Cambridge al schreef, is dit geen gebruikelijke keuze. Daarna volgt de inmiddels overbekende, zeer goede XMOS-chip. Heel fraai! De digitale signalen die via de S/PDIF-ingangen (RCA en TOSLink) binnenkomen, ontmoeten eerst een Wolfson WM8804G ontvanger, gevolgd door een Cirrus CS4351 DAC-chip. Bij de uitgang zien we tenslotte een TI OPA1642 opamp.
Zowel van buiten als van binnen ziet de MyDAC er netjes, verzorgd en efficiënt uit.

1_v90dac-frontMusical Fidelity V90-DAC – beschrijving
Na de V-DAC en de V-DAC II is er nu de V90-DAC, waarbij eindelijk alle in-en uitgangen aan de achterzijde zijn geplaatst. Dat is echt stukken handiger! Bovendien ziet de V90-DAC er onvergelijkbaar fraaier uit. In plaats van een kastje dat ik liever aan het zicht onttrok, is de V90-DAC nu een audiocomponent op kleine schaal. Stijlvol, maar eenvoudig. Ook hier geen dure bling-bling. Het gaat om de muziek, niet om uiterlijkheden.
Technisch lijkt de V90-DAC veel op de V-DAC II, maar dat is geen nadeel want de V-DAC II is een prima klinkende DAC. De layout van de printplaat is uiteraard aangepast aan de nieuwe plaats van de in- en uitgangen, zodat de korte signaalwegen gehandhaafd konden blijven. De asynchrone USB-ingang heeft nog steeds de vertrouwde TI TAS1020B als hart; alle inkomende digitale signalen worden door een Burr-Brown SRC4392 upsampler-chip standaard op 24bit/192kHz-niveau gebracht. Deze upsampling-functie is niet uitschakelbaar. De Burr-Brown PCM 1796 DAC-chip is vervangen door de PCM1795, die over een 32bit-architectuur beschikt. Musical Fidelity is kennelijk trots op deze zaken, want op de achterzijde staat “32 BIT DAC” en “192kHz Upsampling” vermeld. In de analoge sectie vinden we nog steeds de 33078/9 opamps. Never change a winning team, heeft Anthony Michaelson waarschijnlijk gedacht. En terecht.
De V90-DAC heeft drie ingangen, waarvan er eentje dubbel bezet is. Naast de USB-ingang vinden we een ingang die naar keuze via RCA of TOSLink kan worden benut en tenslotte een TOSLink-ingang. Op het front vinden we aan de linkerzijde een aan/uit-schakelaar(tje) met een blauw LEDje en rechts een ingangskeuze-schakelaar, vergezeld door een groen “Lock”-LEDje dat aangeeft of het signaal aankomt. De uitgang wordt gevormd door een stereo RCA-paar.
Natuurlijk moet een DAC van de eigenzinnige (en eigenwijze) Anthony Michaelson een paar vreemde zaken hebben, want anders is het geen echte Musical Fidelity. Zo vinden we ook hier de ouderwetse losse steekdopjes in plaats van de modernere klepjes om de optische ingangen af te sluiten. Bij de Cambridge schreef ik al: die dopjes raken snel kwijt, waarna de optische ingangen verstoffen en minder goed functioneren. Verder is het opvallend, dat de USB-ingang niet verder gaat dan 24bit/96kHz, terwijl 24bit/192kHz met de aanwezige chipset tot de mogelijkheden behoort! Op de website is geen driver beschikbaar, waarmee de hogere resoluties toegankelijk kunnen worden gemaakt. Die Anthony Michaelson blijft toch een vreemde vogel…

Gebruikte apparatuur
Meestal benoem ik de luisterruimte van Lexicom MultiMedia tot recensieruimte. Echter: omdat Lexicom MultiMedia sinds kort dealer is geworden van de B&W 800 Diamond-serie, wordt er een nieuwe luisterwand gecreëerd. Dus lijkt het mij beter om mijn eigen woonkamer als luisterruimte te gebruiken. Daar zorgt een Esoteric X-05 SACD/CD-speler via een Canare LV77S digitale interlink voor een coaxiaal S/PDIF-signaal. Een Humax iHDR 5050C HDTV-decoder/harddiskrecorder voorziet de optische ingangen van signaal via een Monster Cable FiberOptic optische interlink. Een Asus R500VD laptop met Windows 8.1 en JRiver MediaCenter 19 stuurt digitale signalen via een Vertere D-Fi USB-kabel naar de DACjes. Het analoge signaal gaat via NFO handgemaakte interlinks naar een EAR/Yoshino 864 voorversterker, twee EAR/Yoshino PL509 MkII monoblock eindversterkers en vervolgens via Auditorium23 luidsprekerkabel naar Harbeth Super HL5 luidsprekers.

Luisteren
Het is oppassen geblazen, want de V90-DAC geeft een hogere signaalsterkte aan de uitgangen af dan de andere twee. Dat kan oppervlakkig de indruk wekken dat hij beter klinkt (daarom is het op audioshows vaak zo’n herrie: men schijnt te denken dat “harder” hetzelfde is als “beter”). Dus corrigeer ik bij het omschakelen ook het volume, zodat iedere DAC een eerlijke kans krijgt. En dan wordt het pas echt moeilijk…
De muziek die ik draai, is hoofdzakelijk van Alison Krauss & Union Station, Jim Croce, Stacey Kent, Dire Straits en natuurlijk mijn referentie-CD voor klassieke muziek: Arabesque van Crystal Cable.

Cambridge Audio Azur DacMagic Plus
De Cambridge Audio Azur DacMagic Plus (wie verzint zo’n naam?) mag als eerste zijn kunsten vertonen en verrast mij met een uitermate aangename klank. Heerlijk vloeiend, soepel en muzikaal komt de prachtige stem van Alison Krauss mijn oren strelen. Het stereobeeld is breed, zodat iedereen makkelijk een plekje vindt op het denkbeeldige podium. De keuze tussen de drie filter-instellingen (linear phase, minimum phase en steep) is even puzzelen, maar steep, het ouderwetse brickwall-filter, valt al snel af omdat het mijns inziens te grof en abrupt is. Na enig heen-en-weer schakelen valt mijn keuze op minimum phase. Luisterend naar Private Investigations van Dire Straits blijf ik bij die keuze. De gitaarsnaren, de rauwe stem van Mark Knopfler, de stevige baslijn en de lekkere klappen op het drumstel komen mooi de kamer in. Het klankbeeld is ruimtelijk en boeiend. Wanneer ik naar enkele stukken van de CD Arabesque luister, valt mij op dat instrumenten hun natuurlijke klank behouden en niet “ingeblikt” of digitaal klinken. Een cello, een viool, zelfs een majestueuze vleugel, het wordt allemaal prachtig natuurlijk en gedetailleerd weergegeven door de DAC-met-de-lange-naam.
Is er dan niets op de weergave aan te merken? Toch wel. In vergelijking met de andere twee kandidaten is de weergave een klein beetje minder scherp gestoken. Bij fotografie zou je spreken over een licht soft-focus filter. Een beeld met zacht afgeronde hoeken. Het voordeel van deze karakteristiek is, dat ook minder goede opnamen toch nog aangenaam klinken. Maar wie op zoek is naar extreme detailweergave en ultieme scherpte, zal mogelijk niet voor de Cambridge kiezen. Overigens moet deze opmerking niet worden overdreven, want het is absoluut niet zo dat de Cambridge wollig en overdreven romantisch klinkt. Maar in een directe vergelijking valt dit soort zaken nu eenmaal sterker op.

Micromega MyDAC
De Micromega MyDAC is een wolf in schaapskleren. Met zijn eenvoudige kunststof behuizing ziet hij er niet uit als een titelkandidaat die voor de overwinning gaat. Tot het kleine doosje van zich laat horen. Dan valt mijn mond open van verbazing. The Ice Hotel van Stacey Kent komt subtiel, doortekend, zeer gedetailleerd, warm en bijna “live” uit de luidsprekers. Dat smaakt naar meer! De veel te vroeg overleden Jim Croce zingt Photographs and Memories en weet me van de eerste tot en met de laatste noot te boeien. De manier waarop zijn speciale stem wordt weergegeven, is echt fenomenaal. En dan die subtiele gitaarklanken… Om te zien of groter werk ook tot het repertoire van de MyDAC behoort, speel ik de Danse Macabre van Saint-Saëns (Arabesque) en verbaas me over het gemak, waarmee het kleine kunststof doosje een enorm podium neerzet. Niet alleen de breedte is dik in orde, ook de diepte is vele malen beter dan je zou verwachten van een “budget-DAC”. Met name de USB-aansluiting verdient een compliment, want een dergelijke weergavekwaliteit heb ik in deze prijsklasse nog niet eerder gehoord. Daarom blijf ik doorspelen via de USB-ingang. Het Dena Piano Duo staat in een “High Resolution”-versie op mijn harddisk. Spelen maar! Ik geniet van de zuiverheid, de vloeiende muzikaliteit, de prachtige klank van de twee vleugels die bijna speels en dansend op mij af komt. Ook via de S/PDIF-ingangen levert de Micromega een bijzonder fraaie weergave, maar de onderscheidende uitschieter is echt de USB-ingang.
Wie mij tien jaar geleden zou hebben verteld, dat muziek vanaf een laptop zó goed zou kunnen klinken, was door mij keihard uitgelachen. Maar de techniek is inmiddels voortgeschreden en ik hoor van de DAC alleen nog maar de A. Niets Digitaal, niets Converter, alleen maar Analoog. Alleen maar muziek. Laat u niet door het uiterlijk misleiden: de MyDAC presteert (met name via de USB-ingang) ver boven zijn prijsklasse en is voor mij de verrassing van deze test.

Musical Fidelity V90-DAC
Als laatste mag de Musical Fidelity V90-DAC proberen, mij te betoveren. Dat zijn USB-ingang “slechts” tot 24bit/96kHz gaat, lijkt erger dan het is. In de praktijk draaien veel mensen hoofdzakelijk geripte CD’s (16bit/44,1kHz); veel downloads gaan niet verder dan 24bit/96kHz. De “topklasse” (24bit/192kHz) is momenteel nog wat onder-vertegenwoordigd.
De V90-DAC herinnert mij zeer sterk aan de V-DAC II. Niet vreemd natuurlijk, want de V90-DAC is grotendeels gebaseerd op deze illustere voorganger. Dus pak ik er een V-DAC II bij ter vergelijking.
De klank van de V90-DAC is levendig en muzikaal. De detailweergave is uitstekend en ook de natuurlijkheid is prima. Instrumenten zijn gemakkelijk herkenbaar en muzikale lijnen zijn goed te volgen. Dat merk ik vooral wanneer ik een CD draai met orkestwerken van Vivaldi: de strijkinstrumenten vormen een eenheid, maar toch is duidelijk te horen dat iedere groep uit meerdere instrumenten bestaat. De transparantie en de ruimtelijkheid zijn dik in orde. Bij een CD als Breakfast on the morning tram van Stacey Kent zou een verstopte of anderszins niet-transparante weergave onmiddellijk opvallen. Ook de engelachtige stem van Alison Krauss wordt in alle schoonheid weergegeven, waarbij haar band Union Station netjes achter haar staat, zoals het hoort. Het beeld is ruimtelijk en herkenbaar.
De V90-DAC is, net als de V-DAC II, in vergelijking met de MyDAC iets analytischer, maar dat valt alleen op in een directe vergelijking. Dus u hoeft niet te schrikken: de V90-DAC is absoluut geen kille, steriele of doods klinkende DAC.

Misschien ben ik een muggenzifter, maar ik ben niet honderd procent gelukkig met wat ik hoor. De V90-DAC haalt nèt niet het niveau van de MyDAC. Ook vind ik, dat de V90-DAC een fractie minder vrijuit speelt dan de “oude” V-DAC II. Het zijn nuances, geen grote verschillen. Het belangrijkste verschil tussen de V-DAC II en de V90-DAC is de DAC-chip. Zou daar dan het verschil in zitten? Ik weet het niet. De stekkervoedingkjes zijn identiek. Allebei type TR2281S(EU). Hmmm…
De V-DAC II heb ik in een voorgaande recensie in combinatie met de los verkrijgbare voeding, de V-PSU II. Dat maakte een flink verschil. Helaas wordt de V-PSU II volgens de website niet meer gemaakt.
Gelukkig is daar een mouw aan te passen. Ik heb een universele lineaire voeding geleend, die de gewenste waarden kan leveren (12V DC, 500mA). Dat scheelt een jas! De helaas wegbezuinigde Loeki de (reclame)leeuw zou zeggen : “Asjemenou!” Kennelijk is de V90-DAC nòg gevoeliger voor de kwaliteit van de voeding dan de V-DAC II. Het voordeel: voor de V-DAC II worden diverse voedings-upgrades aangeboden op internet. De V90-DAC gebruikt dezelfde stekkervoeding, dus zijn ook die upgrades bruikbaar voor de V90-DAC. Het nadeel: met zo’n extra voeding loopt de totale prijs aardig op.
Maar de klankmatige winst die door een betere voeding ontstaat, maakt dit een zinvolle investering. Met een goede, liefst lineaire voeding passeert de V90-DAC niet alleen de V-DAC II (met diezelfde extra voeding), maar zelfs de MyDAC! De uitstekende klankeigenschappen worden versterkt en de ademruimte neemt toe, zodat de muziekweergave vrijer en meer open klinkt en het stereobeeld meer diepte krijgt. Een aanrader!

Conclusie
Drie DAC’s met verschillende concepten, uitgangspunten en klankeigenschappen. Muzikaal en prettig klinken ze gelukkig allemaal.
De Cambridge legt de nadruk op een ontspannen, soepele en gedetailleerde weergave die nooit vermoeit. Tevens scoort hij met z’n veelzijdigheid, waarmee hij eigenlijk boven het concept van een DAC uit stijgt. Ik heb hem niet als voorversterker getest, maar de DAC en de hoofdtelefoonversterker klinken zeer volwassen.
De Musical Fidelity zet de mooie traditie van “veel klank voor weinig geld” voort. Hij ziet er volwassen uit, is goed gebouwd en biedt een uitstekend gedetailleerde, doortekende en pakkende weergave. Een dijk van een DAC, die met een zwaardere voeding tot nòg grotere daden in staat is.
De Micromega is een speciale nieuweling, die met z’n eenvoudige behuizing misschien te snel over het hoofd wordt gezien. Maar dat is onterecht, want hij klinkt opvallend goed. Via de RCA en TOSLink-ingangen is hij ongeveer vergelijkbaar met de Musical Fidelity, maar aan de USB-ingang gebeurt het wonder. Kennelijk is die sectie zó goed gelukt, dat de Micromega boven zichzelf (en z’n prijsklasse) uit stijgt.

———————————————–

Bovenstaande DAC’s zijn bij Lexicom MultiMedia uit voorraad leverbaar.
Klik hier voor een overzicht van alle DAC’s.