Lyngdorf TDAI-2170 versterker/DAC en Lyngdorf SDA-2400 eindversterker – luistertest

Welk effect heeft het toevoegen van de SDA-2400 eindversterker?

De Lyngdorf TDAI-2170 is een uniek apparaat, dat bijzonder veel mogelijkheden biedt. We noemen hem “versterker” of “geïntegreerde versterker” of zelfs “geïntegreerde versterker met DAC”, maar eigenlijk gaat het hier om een soort “Power-DAC”. Sterk versimpeld zou je kunnen zeggen: een soort grote DAC die genoeg kracht heeft om samen met een versterker-schakeling twee gewone (= passieve) luidsprekers aan te sturen. En daarmee is de Lyngdorf een aparte verschijning in de audiowereld. Maar er is nog iets, waarmee de Lyngdorf zicht onderscheidt van de rest.

Naast een grote hoeveelheid digitale en analoge aansluitmogelijkheden (die met extra modules kan worden uitgebreid) beschikt de TDAI-2170 ook over het unieke RoomPerfect-systeem. Een gepatenteerd systeem dat op een geraffineerde manier de meeste akoestische problemen te lijf gaat. Geen enkele woonkamer is perfect en geen enkele luidspreker is perfect, dus er ontstaan altijd wel bepaalde problemen waardoor de muziekweergave niet optimaal is. RoomPerfect meet de situatie op (met de bijgeleverde meetmicrofoon) en corrigeert de weergave vanuit zijn eigen digitale systeem. Maar RoomPerfect doet dit zonder de weergavekwaliteit aan te tasten en dat is bijzonder, want veel andere systemen die iets dergelijks proberen, geven de weergave vaak een synthetische bijsmaak.

Lyngdorf_TADi_2170_met_cd_500

Luisterend naar de weergavekwaliteit van de Lyngdorf valt als eerste op, dat de klank zeer schoon en neutraal is. En dat de luidsprekers dankzij RoomPerfect meer lijken te presteren dan ooit. Combineer dat alles met de vele mogelijkheden en een relatief rustig prijskaartje en voilà: het perfecte hart van uw audio/video-installatie…

Of toch niet helemaal? Is er toch iets aan te merken op deze futuristische digitale machine? Euhhh… ja. Wie al een tijdje in de audiowereld rondloopt, weet dat “perfect” niet bestaat. Alle commerciële blabla ten spijt: op elk product is wel iets aan te merken. Zo ook op de Lyngdorf TDAI-2170.

Als ik naar de TDAI-2170 luister, hoor ik een weergave die kan worden samengevat met de woorden schoon, helder, doortekend, een tikkie aan de analytische kant en niet al te krachtig, want hij is geen woeste vermogensbeul. Wie altijd op lage volumes speelt, zal daar misschien niet al te veel last van hebben, maar wie de muziek graag op normaal kamervolume speelt (of soms nog iets harder), komt regelmatig vermogen te kort. Officieel levert de TDAI-2170 2×170 Watt aan 4 (!) Ohm, maar aan 8 Ohm blijft daar nog niet de helft van over. En omdat deze digitale machine niet is voorzien van een dikke lineaire voeding met een overbemeten ringkerntrafo à la Naim, kan hij ook niet al te veel stroom leveren. Dus komt de TDAI-2170 in een aantal situaties “underpowered” over en dat is jammer.
Dat is gelukkig ook doorgedrongen tot het hoofdkantoor van Lyngdorf, want inmiddels heeft Lyngdorf als aanvulling op de TDAI-2170 een eindversterker uitgebracht met de naam:

Lyngdorf SDA-2400
De Lyngdorf SDA-2400 stereo eindversterker levert 2×200 Watt aan 8 Ohm (2×400 Watt aan 4 Ohm). Een Klasse D (= schakelende) eindversterker met een schakelende voeding moet het niet hebben van de stroomleverantie, maar van het vermogen en dat is in deze compacte “eindbak” volop aanwezig. Bovendien is de SDA-2400 een echte eindversterker en geen Power-DAC. Dus nu wordt het interessant…

Opvallend is de grote hoeveelheid aansluitmogelijkheden: naast de gebruikelijke analoge RCA- en XLR-aansluitingen beschikt de SDA-2400 ook over twee digitale aansluitingen: coaxiaal (RCA) en optisch (TosLink). Door de aanwezigheid van digitale aansluitingen kan de SDA-2400 eventueel rechtstreeks worden aangesloten op DAC’s of netwerkspelers met een ingebouwde volumeregeling. En natuurlijk op de digitale uitgang van de TDAI-2170. De digitale ingangen maken gebruik van de Wolfson WM8804 PLL Transceiver-chip, die volgens Lyngdorf is uitgekozen vanwege de “excellente dynamische prestaties en een geringere tolerantie met betrekking tot klok-jitter”. Het is maar dat u het weet…

De SDA-2400 is geen standaard Klasse-D-versterker; hij is niet gebaseerd op de bekende ICE- of Hypex-modules. Lyngdorf maakt weliswaar gebruik van Pulse Width Modulation (PWM), maar doet dit in combinatie met een zelf ontworpen en gepatenteerde schakeling, die het schakelgedrag (het zwakke punt van veel oudere ontwerpen) optimaliseert. De minimale feedback, de zeer lage vervormingscijfers en de grote signaal/ruis-afstand maken de SDA-2400 tot een bijzonder geslaagd ontwerp. En ook interessant genoeg voor een luistertest.

Lyngdorf-SDA-2400-front-1-lexicom-multimedia

Gebruikte apparatuur
Ik ben uitgegaan van de meest voor de hand liggende combinatie: de Lyngdorf TDAI-2170 met de Lyngdorf SDA-2400. De “Lyngdorf Brothers” zijn met elkaar verbonden door middel van een Chord Clearway Digital interlink. Om deze combinatie eens flink aan de tand te voelen, kies ik voor B&W 804 D3 luidsprekers. Geen kinderachtige jongens, maar op papier zou de TDAI-2170 ze moeten kunnen aansturen. Als luidsprekerkabels gebruik ik de Chord Signature Reference. De bron is een Naim ND5 XS netwerkspeler, die met een Vertere Pulse B analoog is aangesloten op de TDAI-2170. Alle apparaten worden van stroom voorzien door de onvolprezen MusicLine PowerIgel.

Om te beginnen heb ik de TDAI-2170 uitgebreid “solo” beluisterd en daarna in combinatie met de SDA-2400. Waarom geen A/B-vergelijking per muziekstuk, zoals ik dat altijd doe? Omdat het RoomPerfect-systeem van de TDAI-2170 opnieuw moet worden ingemeten na het aansluiten van de SDA-2400. RoomPerfect neemt op die manier de eindversterker mee in de metingen en dat zorgt voor optimaal vergelijkbare resultaten.

Luisteren
Vanwege de nogal omslachtige en vooral tijdrovende procedure (RoomPerfect twee keer inmeten) heb ik dit keer geen uitgebreide “playlist” beluisterd, maar heb ik me beperkt tot enkele muziekstukken die ik zeer goed ken. Ik heb geluisterd naar (A) diverse stukken van het uitstekend opgenomen album Live van Alison Krauss & Union Station en (B) de compilatie-CD Arabesque van Crystal Cable, die eveneens uitsluitend opnamen van topkwaliteit bevat.

Luisteren 1: TDAI-2170
Zoals ik eerder schreef, kan de weergave van de TDAI-2170 worden omschreven met de woorden schoon, neutraal, helder, doortekend, een tikkie aan de analytische kant en niet al te krachtig. Aan de grote jongens van B&W valt met name bij stevige orkestpassages het gebrek aan vermogen op. Dat gaat helaas ten koste van de dynamiek. Maar ik moet wel eerlijk zijn: de B&W 804 D3 is niet de eerste luidspreker waar ik normaal gesproken aan zou denken bij de TDAI-2170. Een B&W uit de CM-serie is waarschijnlijker. Of bijvoorbeeld een Audiovector. Maar in verband met de SDA-2400 heb ik voor groter geschut gekozen.

Toch valt de weergave van de TDAI-2170 “solo” aan de 804’s mij helemaal niet tegen. Integendeel! Zolang ik niet al teveel volume vraag, is er niets aan de hand en kan ik prima naar deze combinatie luisteren. De stem van Alison Krauss klinkt goed: gevoelig, doortekend, variërend van sexy in de lage registers tot kristalhelder in de hogere regionen. Ook de dobro van Jerry Douglas klinkt fraai; de gitaar en mandoline van Dan Tyminski en de banjo van Ron Block klinken ritmisch lekker en tonaal goed.

Ook de klassieke stukken van Arabesque zijn prima te beluisteren, waarbij met name de kleinere bezettingen en solo-instrumenten goed uit de verf komen. Een orkest wordt iets moeilijker door de geschetste beperking in de dynamiek ten gevolge van het niet overdreven grote vermogen en het feit dat er toch wel pittige luidsprekers aangestuurd moeten worden. Toch is de cellosuite, die door Pieter Wispelwey wordt gespeeld, het aanhoren meer dan waard. Ook een stukje Vivaldi door de Katona Twins (op gitaar) is dankzij de verfijnde detailweergave een streling voor het oor. Maar wanneer ik naar Gabriëlla Käfer luister, die Chopin speelt op een full-size concertvleugel, valt me dat niet helemaal mee. Het is absoluut niet slecht, maar ik mis iets van het majestueuze dat zo’n vleugel nu eenmaal uitstraalt.

En dat is precies, hoe ik de ervaring met de TDAI-2170 wil samenvatten: alles is er, maar toch mis ik iets. En dat komt niet door de luidsprekers, want ik herken dit gevoel bij het luisteren naar de TDAI-2170. Ik ben benieuwd wat er gebeurt wanneer ik de SDA-2400 aansluit.

Luisteren 2: TDAI-2170 met SDA-2400
En? Zorgt de SDA-2400 voor een verschil? Nee. De SDA-2400 zorgt voor een V E R S C H I L. Zo groot? Ja, zo groot. Echt waar. En dat is uit mijn mond een groot compliment. Wie mij enigszins kent, weet dat ik geen liefhebber van “Klasse D” ben. Ik ken de theoretische voordelen van dit type versterkers: zeer efficiënt, een laag stroomverbruik, weinig warmte-ontwikkeling, enzovoort. Bij mij krijgt de weergavekwaliteit echter de allerhoogste prioriteit. Het maakt me niet uit hoe High Tech, High End of High Price een versterker is: ik wil een natuurlijke, realistische en complete muziekweergave. En juist op dat gebied vielen Klasse D versterkers mij tot nu toe bijna altijd tegen. Ik vind de klank meestal iets kunstmatigs, iets synthetisch hebben en dat irriteert mij.
De eerste schakelende versterker die mij bijna kon overtuigen, was de NAD M22, die is gebouwd rond gemodificeerde Hypex nCore 400-modules. In combinatie met enkele NAD-toevoegingen, waaronder een zeer ruim bemeten voeding, gaf deze eindversterker een klankmatig resultaat dat mij bijna overtuigde. Bijna. Dus nèt niet helemaal.

En hoe doet de SDA-2400 het? Om het u eerlijk te zeggen (en dat moet in een recensie altijd, anders wordt het een advertorial) hoefde ik veel minder aan het geluid van de SDA-2400 te wennen dan ik had verwacht. Vroeger trok ik altijd een vies gezicht bij het horen van een Klasse D versterker. Tegenwoordig worden de ontwerpen steeds beter. Dat maakt het ook prettiger om ze te recenseren, maar dat is voor u minder van belang. De NAD M22 staat mij niet meer ter beschikking voor een directe vergelijking, maar wanneer ik mijn aantekeningen van destijds raadpleeg, kom ik een aantal opmerkingen tegen die ik bij het beluisteren van de SDA-2400 niet meer zal maken. Die opmerkingen betreffen onder meer de door mij zo hartgrondig verfoeide kunstmatige, synthetische bijsmaak, waar de NAD helaas nog een klein beetje last van had. De SDA-2400 heeft dat gelukkig niet. Hoe leg ik dat uit?

Wie uitsluitend naar elektronische muziek luistert, zal waarschijnlijk zijn schouders ophalen en denken dat er bij mij een draadje los zit. Maar wie naar akoestische instrumenten luistert en bovendien uit ervaring weet hoe instrumenten moeten klinken (bijvoorbeeld omdat u regelmatig concerten bezoekt), zal waarschijnlijk begrijpen wat ik bedoel. Het heeft te maken met de moeilijk te vangen begrippen “natuurlijkheid” of “echtheid”. De klank van het hele instrument, dus inclusief klankkast (en bij strijkinstrumenten de strijkstok), de akoestische informatie van de ruimte waarin de muziek wordt gespeeld en de artiest/musicus die de muziek speelt, bepalen de totale klank van de uitvoering. Valt één component (deels) weg, dan ontstaat een soort kunstmatige klank die op de lange duur niet prettig is om naar te luisteren. Net als een studio-album dat niet goed is opgenomen. Ook dat is na twee keer beluisteren rijp voor Marktplaats (CD) of de delete-knop (gedownloade muziek). Is dit een duidelijke uitleg? Ik hoop het.

Terug naar de SDA-2400. Deze eindversterker zorgt niet alleen voor meer kracht, waardoor de 804’s ineens staan te zingen als kanaries, maar ook voor meer natuurlijkheid en echtheid (daar heb je die begrippen weer). De stem van Alison heeft ineens meer menselijke warmte. Ik word opnieuw verliefd op die stem. De dobro van Jerry klinkt nu ineens heerlijk zangerig, zoals het hoort. Enzovoort… Wat een verschil! Door de verbeterde dynamiek heeft de muziek nu meer impact en stijgt mijn luisterplezier. De SDA-2400 laat er geen twijfel over bestaan dat hij de 804’s heel best kan aansturen. En dankzij RoomPerfect is de weergave perfect aangepast aan de luisterruimte van Lexicom MultiMedia. Dat is eenvoudig te controleren door tijdens de weergave met de afstandsbediening heen en weer te schakelen: RoomPerfect uit / RoomPerfect aan. Ook al heb ik dat al heel vaak gedaan, het blijft verbazingwekkend hoe goed het systeem werkt.

De concertvleugel heeft nu ineens de grandeur, die ik van dit instrument verwacht. Van de laagste tot de hoogste tonen klinkt alles nu zoals het moet. Chopin’s muziek komt tot leven en laat me even wegdromen. Ook de cello van Pieter Wispelwey heeft nu meer diepgang en klinkt sonoor door de luisterruimte. Maar dankzij de SDA-2400 komen nu ook “drukke” orkestpassages uitermate fraai tot mij. Zowel een kamerorkest als een groot symfonie-orkest is geen enkel probleem. Het stereobeeld is groter: breder, dieper, voller, rijker, krachtiger, dynamischer. De akoestische instrumenten zijn levendiger. De weergave is nog steeds schoon, neutraal, helder en gedetailleerd, maar het enigszins analytische is verdwenen en er is kracht en levendigheid bij gekomen.

Conclusie
Samen vormen de “Lyngdorf Brothers” een ijzersterk duo. De TDAI-2170 met het unieke RoomPerfect-systeem en de grote flexibiliteit qua aansluitmogelijkheden en de SDA-2400 met zijn kracht, controle en klankrijkdom vullen elkaar uitstekend aan. Waar de TDAI-2170 in z’n uppie niet altijd even sterk overtuigt, helpt de SDA-2400 hem om tot grote hoogten te stijgen.

De SDA-2400 kan natuurlijk ook prima samenwerken met andere voorversterkers, of DAC’s met een volumeregelaar, of netwerkspelers met een volumeregelaar. Maar ik zou wel eerst goed luisteren, want de klanksignatuur van Lyngdorf is niet overal mee te combineren. Dat geldt ook voor luidsprekers: eerst luisteren of de combinatie “klikt” (en klinkt).

Natuurlijk heb ik niets te zeggen bij Lyngdorf, maar ik zou graag van de TDAI-2170 een soort voorversterker-DAC-met-RoomPerfect maken (dus alles zo laten, maar de eindtrappen eruit halen). Die voorversterker zou daardoor iets goedkoper kunnen worden dan de huidige TDAI-2170. In combinatie met de SDA-2400 heeft Lyngdorf dan volgens mij een weergaloos setje in huis. Ideetje, Peter?