Luxman L-509X en Hegel H590 versterkers: Geïntegreerde overeenkomsten en verschillen

Al eerder is op deze website de Hegel H590 versterker uitgebreid besproken, maar waar staat de Hegel in verhouding met bijvoorbeeld een Luxman versterker uit precies dezelfde prijsklasse. Welke verschillen zijn aan te wijzen, niet alleen in specificaties en mogelijkheden maar net zo goed in weergave. En zijn er wel verschillen die er wezenlijk toe doen. Of zijn het de ideale versterkers, zich gedragend als een “straight wire with gain” zoals de buren aan de overkant van het Kanaal het uitdrukken. Het aantal variabelen is oneindig, de keuze in luidsprekers weegt mee, de bron, de kabels, netspanning en laten we vooral de ruimte niet vergeten. Dus mag het onderstaande verhaal dienen als leidraad, maar bedenk daarbij dat elke situatie anders is. Toch doen we graag een poging om de Luxman L-509X pal naast de Hegel H590 te zetten, keer op keer kabels om te steken en zo te komen tot een voorzichtige conclusie.

Luxman L-509X geïntegreerde versterker

Luxman is één van de oudste merken in de Japanse audio, het bedrijf is in 1925 opgericht en kreeg vooral in en na de jaren ’70 grote bekendheid door de tomeloze inzet van importeur Audioscript. Het merk levert zowel transistor als buizenversterkers, (SA)CD-spelers, DAC’s en zelfs platenspelers. Eén van de meest populaire versterkers in de lijn is de L-509X, een twee maal 120 Watt klasse AB versterker met moderne technologie gekoppeld aan klassieke circuitopbouw en degelijkheid. Zo is er het ODNF (Only Distortion Negative Feedback) circuit dat zorgt voor een lichte mate van negatieve terugkoppeling, maar alleen in dat gedeelte van het signaal waar vervorming en ruis zich kunnen voordoen. Negatieve terugkoppeling in de standaard variant heeft dynamiekverlies tot gevolg en de snelheid van de versterkerschakeling wordt geremd. Met ODNF, dat alleen werkt op basis van geconstateerde vervorming en het muzieksignaal zelf niet aantast, worden zulke negatieve effecten voorkomen terwijl tegelijk de vervorming afneemt en de grip op de luidspreker beter is. Een conventionele volumeregelaar met koolstofbanen waarover een sleepcontact zich beweegt verliest rap aan populariteit. Luxman zet daarvoor in de plaats de LEUCA 1000 volumeregelaar die in 88 digitale stappen het volume aanpast aan uw wensen. Het elektronische circuit zonder bewegende delen zorgt voor een perfecte kanaalbalans over het gehele werkgebied en zal nooit slijten, ook niet op de lange duur.

Het uiterlijk van de L-509X doet denken aan vervlogen tijden in de audio. Prominent aanwezig zijn twee grote VU meters die continue aangeven hoe ver u het volume heeft opgedraaid. Witte achtergrond verlichting met LED’s zorgt voor een fraaie uitstraling. De kast van de L-509X voldoet aan een hoge standaard en is grotendeels gemaakt uit aluminium. De L-509X is uitsluitend verkrijgbaar in zilverkleur. Bijzonder in deze versterkerklasse is de toonregeling waar Luxman prat op gaat. Tegenwoordig is een toonregeling op een versterker een zeldzaamheid, zeker in de high-end sferen waar een rechte signaalweg gepropageerd wordt. Maar van klanten begrijpen we dat een toonregeling vaak node wordt gemist om een te helder opgenomen C

 

D te temmen of de lage tonen wat af te kunnen remmen. Aan de klant de keuze, want een schakelaar om de toonregelingen te omzeilen en de kortste signaalweg te kiezen ontbreekt evenmin. De Luxman L-509X denkt aan de liefhebber van vinyl en beschikt daarvoor over een phono ingang, geschikt voor zowel MM als voor low output MC elementen. Tevens heeft de L-509X een recorder uitgang, pre-out/main-in voor bijvoorbeeld DSP en dubbele luidsprekeruitgangen schakelbaar als A/B/A+B.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Een kort overzicht van de technische specificaties en ingangen is handig:

– Ingangen: 1x Phono RCA, 4x Lijn RCA, 2x Lijn XLR, monitor in, main in

– Uitgangen: recorder, pre-out, 2x luidsprekers (schakelbaar A, B, A+B)
– Uitgangsvermogen: 2 x 120 Watt aan 8 Ohm, 2 x 220 Watt aan 4 Ohm
– Ingangsgevoeligheid: 2.5mV MM, 0.3mV MC, 180mV lijn
– Vervorming: 0.06% van 20Hz tot 20kHz aan 8 Ohm
– Frequentiebereik: 20Hz tot 100kHz binnen -3dB
– Opgenomen vermogen: max 380 Watt, 150 Watt idle, 0,5 Watt stand-by
– Afmetingen: 440 x 193 x 463 mm (BxHxD)
– Gewicht: 29.3 kg

 

Hegel H590 geïntegreerde versterker

In uiterlijk en mogelijkheden is er nauwelijks een groter contrast mogelijk dan tussen de zilveren Luxman en de zwarte Hegel H590. Twee grote knoppen domineren het frontpaneel, rechts de volumeregelaar en links de bronkeuzeschakelaar. De aan/uitknop is verborgen onder het frontpaneel. De grootste en zwaarste Hegel geïntegreerde versterker is in staat 300 Watt per kanaal te leveren aan een luidspreker impedantie van 8 Ohm. Hij is voorzien van een interne digitaal naar analoog converter, daarmee geschikt voor het aansluiten van analoge en digitale bronnen. De Hegel H590 heeft XLR en RCA analoge ingangen. Digitaal in kan via BNC, RCA, Toslink, via USB en over Ethernet. Uitgangen zijn digitaal met BNC beschikbaar, analoog via RCA, zowel variabel als vast (lijnniveau). Daar blijft het niet bij, de Hegel H590 integreert met Spotify Connect, heeft AirPlay aan boord en streamt via het UPnP protocol. Via de USB ingang zorgt de H590 voor unfold van MQA gecodeerde bestanden en speelt DSD files af. Helaas is de H590 nog geen volwaardig ROON endpoint, daarvoor zullen we nog even moeten teruggrijpen op AirPlay. Hegel heeft een synchroon conversie systeem ontwikkeld dat de digitale signalen upsampeld naar een hogere bitwaarde en sampling rate. SynchroDAC werkt met een gebalanceerde signaaltechniek op printed circuit boards, waarvoor tijdens de ontwerpfase al rekening is gehouden met digitale ruis en korte signaalwegen. Een MasterClock zorgt voor lage jitterwaarden en draagt bij aan het verminderen van conversiefouten.

Hegel is beroemd geworden met zijn (inmiddels tweede generatie) SoundEngine technologie waardoor zelfs de kleinste details in de muziek behouden blijven. SoundEngine2 vermindert vervorming, houdt de basweergave strak en zorgt voor meer grip op de luidsprekers met een verhoogde dempingsfactor. Daarmee is zijn 2×300 Watt aan 8 Ohm voldoende, zelfs voor meest forse vloerstaande luidspreker modellen zoals wij inmiddels in de winkel konden ervaren. SoundEngine2 combineert de efficiëntie van klasse AB versterker met de geluidkwaliteit van een klasse A versterker. Cross-over vervorming behoort tot een verleden, feedback is slechts lokaal toegepast en er is geen overall feedback in de versterker nodig. Hegel audio versterkers maken intern gebruik van DualAmp technologie, het scheiden van de spanning- en de stroomversterker. De daadwerkelijke versterking vindt plaats in de spanningsversterker over de gehele linie en pas aan het eind wordt de stroomversterker aangesproken en leveren 12 ultra snelle power transistoren het echte vermogen. Het resultaat is dat voedingsspanning fluctuaties uitblijven in de versterker, kritisch voor het bewaren van dynamiek en het verlagen van vervorming. Tegenkoppeling vindt alleen plaats tussen de spanningsversterkers en niet in de stroomversterking. Het is een eigen Hegel ontwerp dat in al hun versterkers voorkomt. Daaraan vast hangt de DualPower voeding, een voeding die zo is ingericht dat het voorversterker/DAC gedeelte van de H590 geen last heeft van de zware belasting die een eindversterker op kan leveren. De voedingstransformator heeft daarvoor gescheiden wikkelingen en de voeding zelf is dubbel uitgevoerd met eigen circuits, gelijkrichters en condensatoren voor de twee versterkerdelen.

 

 

 

Een kort overzicht van de technische specificaties en ingangen is wederom handig:
– Ingangen analoog: 3x RCA, 2x XLR
– Ingangen digitaal: 1x BNC, 1x RCA, 3x Toslink, 1x USB, 1x Ethernet RJ/45
– Uitgangen: 1x fixed RCA, 1x variabel RCA, 1x digitaal BNC, 1x luidsprekers
– Uitgangsvermogen: 2 x 300 Watt in 8 Ohm, dual mono opbouw
– Hoofdtelefoon: aan de voorzijde 6.3mm
– Frequentiebereik: 5Hz-180kHz
– Signaal-ruis afstand: > 100dB
– Overspraak: < -100dB
– Dempingsfactor: 4000 aan 8 Ohm
– Vervorming: < 0.005% @ 50W 8 Ohms 1kHz
– Intermodulatie vervorming: < 0.01% (19kHz + 20kHz)
– Afmetingen: 17,1cm x 43cm x 44,5cm (HxBxD)
– Gewicht: 22kg

Gekozen combinatie

Tijdens het op gehoor vergelijken van twee versterkers moet je zorgen voor gelijke omstandigheden. De Luxman aansluiten op een platenspeler en de Hegel op een digitale bron heeft geen enkele zin. Dus kozen we voor een digitale bron met eigen conversie naar analoog, de Naim NDX 2 digitale muziekspeler (€ 6.100,-), aangesloten op de analoge ingang van de versterkers met een Inakustik NF-2404 RCA interlink (€ 900,- 1 mtr ). Muziek staat opgeslagen op een Melco N100 Digital Music Library (€ 1.995,-) elders in het pand. Met een set Chord Signature Reference luidsprekerkabels (€ 1.799,- 2×3 mtr) verbinden we een paar Bowers & Wilkins 804 D3 Diamond luidsprekers (€ 4.500,- per stuk). Daarmee kunnen we aan de slag en hebben we een systeem staan dat recht moet doen aan de te verwachten versterkerkwaliteiten van zowel de Luxman als de Hegel. Track na track wissel ik de kabels om en laat de versterkers permanent onder stroom staan. Voor de Hegel versterker is de 804 D3 geen onbekende (zie ook https://www.lexicommultimedia.nl/review/hegel-h590-geintegreerde-versterker-de-krachtkunstenaar).

De stemmen mogen los

Ik start met de Hegel en laat Viktoria Tolstoy met Jacob Karizon en hun track “I can let go” erop los.
Wat ik krijg is een duidelijk gepositioneerde stem met daaromheen de pianoklanken, klanken die netjes achter haar gehouden worden. De piano wordt breed en komt los. Viktoria’s stem is aan de kleine kant, met een klank waarin terecht enige heesheid naar voren komt, een echte stem en geen gekunsteld geheel. De songtekst is goed verstaanbaar. Muziek zweeft door de ruimte en komt snel los van de weergevers. De lage tonen van de piano dragen in dit geval de weergave. De muziek grijpt me niet direct bij de keel, ik ervaar de weergave als licht mechanisch. De Luxman brengt een ander soort stem, zachter van aard, meer terughoudend. Viktoria staat op exact dezelfde plaats in het stereobeeld met de piano nog steeds achter haar. Lage noten van de piano zijn nu minder intens. Het stereobeeld is breder en net wat losser dan bij de Hegel. Ook is het mechanische aspect van de stem weg. Het lijkt alsof Viktoria verder van de microfoon af is gaan staan. De weergave brengt meer gevoel mee, zelfs in de pianonoten. Is vloeiender en organisch, wel is alles wat minder uitgesproken in de details. De klank is ronder en vriendelijker van de Luxman en dat kan voor de 804 D3 geen kwaad.

Ane Brun brengt met “I want to know what love is” op de Luxman een in hoogte volkomen plat stereobeeld. Wel met erg veel diepte. Alle instrumenten zitten tussen de speakers. De muziek is donker en warm, haar stem komt niet volledig uit de verf. Het stereobeeld wordt klein gehouden behalve in de diepte. Ik moet hier even aan wennen en ben niet helemaal overtuigd van Ane Brun op een Luxman. De Hegel zet direct een veel groter beeld neer. Met iets meer hoogte, een stuk breder en dezelfde diepte. De stem komt meer overeen met hoe ik Ane Brun ken van andere systemen. Opener en expressiever, krachtiger want het zachte karakter is er vanaf gesleten. Daarmee is de weergave ook dynamischer. Een echo op de stem is duidelijker te volgen. De extra ruimte om de stem en de instrumenten is welkom met deze opname. Het maakt de muziek speelser en bijvoorbeeld het achtergrondkoor aan het einde van de track zweeft met de Hegel wel door de ruimte.

Jim Ferguson heeft op “What’s a guy supposed to do” via de Hegel een prettige en verstaanbare stem. Bekkens staan helaas veel te ver naar voren, een saxofoon staat wel achter de zanger. Slagwerk is heel breed neergezet, ritmisch is de Hegel sterk. Ook op een zachter volume niveau is de weergave nog steeds heel compleet, dat gaat zelfs op voor de contrabas. Bekkens sissen het hele nummer door. De Hegel is fijn om naar te luisteren en precies passend bij deze muziek. Hij weet mij wel te raken. Plaatsing van instrumenten is natuurlijk, elk een eigen plek maar wel samenwerkend en op de randen overvloeiend. De Luxman zoekt het weer in de rondere weergave, waarbij de bekkens naar achteren schuiven. Stem en sax laten zich goed onderscheiden van de band. Muziek hoeft wederom niet hard te staan voor een volledig beeld. De Luxman is meer laid back qua weergave. Piano is heel duidelijk en slagwerk blijft steeds een onderdeel. Afbakening tussen instrumenten is duidelijk minder dan via de Hegel, de achtergrond vloeit dicht met muziek over de breedte tussen de speakers. Je zit als het ware verder van de band af door een paar rijen naar achter op te schuiven. De lage tonen drukken op de oren terwijl het laag minder diep lijkt te gaan dan met de Hegel. Zo ervaar ik het met de korte contrabas solo. Wel zijn snaren individueel te onderscheiden terwijl de romp van het instrument geslonken lijkt te zijn. De Luxman maakt langdurig luisteren waarschijnlijk eenvoudiger al gaat dat gepaard met inleveren van de hoogste mate van resolutie.

Ik blijf bij de Luxman met Ray Charles & Natalie Cole in “Fever”. Het vingerknippen is duidelijk aanwezig. De Luxman biedt een warm bad met daarin een duidelijke stem van Charles. Cole is lief en sexy, met voldoende bijt in haar stem. Het stereobeeld is naar alle richtingen groot. Vooral in de breedte is het nog niet eerder zo geweest. Ray en Natalie vormen een mooie eenheid, op haar stem word je verliefd via de Luxman. De weergave is lekker dynamisch en snel, goed in balans met de heldere Bowers & Wilkins 804 D3. Een laatste opmerking aan het einde van de track door Cole is helder te verstaan. Met de Hegel komt alles dichterbij. Het volume niveau luistert ineens nauw, iets te zacht en de impact is weg, te hard en het gaat over de top. Er zit minder gevoel, minder mens in de stemmen. Het stereobeeld is net zo breed, gekrompen in hoogte. De weergave is rauwer en dus minder gepolijst. Wel helderder. Het vasthouden van ritme komt minder goed over. Het geheel pakt mij minder dan met de Luxman want de klank is harder van aard, met minder verfijning. In ruil is er toegenomen dynamiek en is het zachte karakter er vanaf. Aan het einde van de track heeft de opmerking van Cole “We went right Ray” op Hegel veel minder betekenis gekregen dan met de Luxman. Op de Luxman leek ze het echt te menen.

Vrij spel voor instrumenten

Natuurlijk gaat “Module 29-14” van Nik Bärtsch diep op de Hegel, ik had niet anders verwacht. Met kracht en toch netjes in de hand gehouden. Niet direct herkenbaar in de dreunen zijn de slagen op een grote trom. Klanken komen los en staan breed. Ik heb de neiging om de muziek steeds een stapje harder te zetten want bijvoorbeeld het slagwerk klinkt prachtig op de Hegel. Is snel en puntig, net als de hoge pianonoten. Er gebeurt veel voor mijn neus, muziek is levendig, speels en intens. Het onderscheid tussen de diverse instrumenten dat de Hegel steeds maakt is nu erg welkom. De patronen die de muziek van Bärtsch kenmerken komen stuk voor stuk tevoorschijn en al zijn ze soms subtiel de Hegel verbergt ze niet. Jammer dat de grote trom ook rond de zes minuten nog steeds achterblijft in definitie en herkenbaarheid. De Luxman zet een kleiner stereobeeld neer, maar weet wel de grote trom een stuk overtuigender te maken en het laag meer te laten rollen door de ruimte. Best gek, eerder was de bas van de Luxman juist terughoudend. Dat het stereobeeld minder breed gaat is jammer, ook het onderscheid tussen de instrumenten onderling neemt daardoor af. Instrumenten weerklinken wel natuurlijker. De hoogglans van Hegel maakt plaats voor een omfloerster geheel. Waar ik met Hegel de muziek steeds harder zette gaat het volume nu juist omlaag. De grote stage is veranderd in een compact, tussen de speakers gehouden blok van muziek. Waar stemmen kunnen profiteren van de vloeiende Luxman weergave is met alleen instrumentaal de Luxman op een kleine achterstand gezet. De slagen op de grote trom rond zes minuten maken dat maar deels goed.

Op de Luxman staan de bekkens van “Manha de carnaval” van Jim Tomlinson weer erg ver naar voren, zijn sax vloeit over in de andere instrumenten. Definitie is niet altijd even duidelijk van deze goed opgenomen track. Speeksel en andere geluiden in de sax zijn overvloedig aanwezig. Het ritme wordt goed vastgehouden. Helaas staan drums onnatuurlijk ver vooruit geschoven. Zelfs dichterbij de luisteraar dan de piano, een bas knort lekker door. Ik betrap mij er al snel op dat ik meebeweeg op de muziek. De Hegel is helderder van toon, met het slagwerk nu naar achteren gezet ten opzichte van de sax. De extra transparantie van Hegel is welkom. Aan de andere kant verdwijnt iets van het vloeiende vermogen en het in het hart raken van de muziek. De Hegel noem ik bijna zakelijker want alles staat strak geregisseerd op zijn plaats. Piano staat voor het slagwerk. Bas heeft een lichtere toon, wel zijn de gespeelde noten beter te onderscheiden van elkaar en is het minder één toon. Geluidjes uit de sax zelf zitten verstopt in het instrument, De neiging tot meebewegen op de muziek is nauwelijks aanwezig. Het zakelijke karakter van de Hegel maakt dat lastiger.

En klassiek?

Het “Violin Concerto No. 3 in G Major, K 216, Allegro” krijgt van Hegel een goede plaatsing. Anne-Sophie Mutter staat dicht bij de andere strijkers en niet te ver naar voren. Onderscheiden van de diverse instrumenten gaat eenvoudig. Het stereobeeld is breed, diep en hoog. De weergave is zuiver en analytisch te noemen, voor mij is enige extra warmte nu welkom want ik merk aan mijzelf dat ik meer luister naar de set en probeer te analyseren wat de Hegel doet, dan dat ik van muziek zit te genieten. Ongeveer halverwege het muziekstuk gaat dat langzaam over in muziekplezier, alsof de Hegel mijn klacht heeft begrepen. Waar ik geen last van heb is van randjes en rauwheid in de weergave. De Hegel is helder maar passend met een juiste klank van de viool voor zover je dat uit een opname kunt halen. Ik geniet ervan. Luxman is met dit klassieke werk de versterker die ik prefereer, omdat het met Luxman meer om de muziek gaat en minder om de laatste details. Muziek vloeit meer, is aangenamer van klank, zachter en lieflijker. Het orkest laat zich neerzetten in een stereobeeld dat voor mij dichter bij de werkelijkheid komt. Daarmee is de ultieme definitie mogelijk weg, maar die heb je in de concertzaal ook niet. Het geluid is meer homogeen. Viool is nog steeds viool, met een grotere klankkast en iets minder snaar. De impact is toegenomen en muziek weet mij veel eerder te raken in het hart. Dat het stereobeeld compacter is, is eerder een voordeel dan een nadeel. Genoot ik met de Hegel, de Luxman gaat voor mij een stapje verder in dat opzicht.

Op de Luxman is het tempo van Camille Berthollet’s “Danse Hongroise No. 1”mooi, er is geen haast in de uitvoering te bespeuren. Het orkest wordt tussen de speakers gehouden en blijft compact van aard. De soliste is echt onderdeel van het orkest. De Bowers & Wilkins Diamond tweeter is aan de harde kant en Berthollet’s viool maakt het de weergever lastig. De contrabassen zitten niet verstopt in het geheel, hebben een eigen karakter en laten zich niet overspelen. Van de Hegel verkrijg ik een duidelijk breder stereobeeld. Waar ik bang voor was komt uit, er zit “haast” in het spel, daar zijn sommige versterkers zoals de Hegel heel gevoelig voor. Het lijkt of de orkestleden snel naar huis willen. Dat is jammer en doet afbreuk aan het werk. Ik raak er steeds verder van overtuigd dat de Luxman mijn voorkeur heeft voor klassieke muziek. Neem als voorbeeld viool, die is met de Hegel harder van toon, de bassen zijn op een Hegel wel zoevend maar gaan niet zo diep als op deze Luxman.

Alles overwegend

Naast de keuze op basis van klank, stereobeeld, snelheid en presentatie zal de keuze tussen Luxman en Hegel veelal gebaseerd zijn op de opties van beide versterkers. De Hegel biedt streaming mogelijkheden en heeft een digitaal-naar-analoog converter aan boord. Ontbeert een phono ingang en toonregelingen. De Luxman kan niets zelf op digitaal gebied, maar heeft wel een phono ingang geschikt voor MM en MC elementen, heeft toonregelingen en schakelbare luidsprekeruitgangen. Zelfs een recordercircuit is aanwezig. Afhankelijk van uw voorkeur voor digitale (streaming) media of voor vinyl valt zo de keuze al snel uit naar de kant van Hegel of van Luxman. In klank mogen de versterkers verschillen, al is dat minder dramatisch dan onder het vergrootglas dat ik voor het review gebruikte, in bouwkwaliteit eigenlijk niet. Beide merken staan garant voor jarenlang luisterplezier, zijn hoogwaardig samengesteld en worden in Nederland vertegenwoordigd door betrouwbare partijen. Tenslotte het uiterlijk? Het minst belangrijke aspect aan een versterker, maar juist door het zwart van Hegel of het zilver van Luxman toch vaak medebepalend. Kom ze eens bekijken, ze staan in Leidschendam bij Lexicom MultiMedia speelklaar opgesteld voor u.

Meer informatie en prijs van de Hegel H590 vindt u hier.

Meer informatie en prijs van de Luxman L-509X vindt u hier.