Luxman L-505Z en Hegel H390 versterkers vergeleken

Luxman L-505Z en Hegel H390 versterkers: Strijd tussen kampioenen

De jeugd heeft de toekomst, maar oude wijsheden mogen wij niet vergeten. Het zou zomaar kunnen slaan op het relatief nieuwe merk Hegel dat in Noorwegen is gevestigd en op Luxman dat begin vorige eeuw werd gestart in Japan. Twee fabrikanten die op hun eigen manier een stempel weten te drukken op de audiowereld.

Wie de twee versterkers bekijkt zal al snel ontdekken dat Hegel met al zijn digitale ingangen inzet op de moderne digitale wereld van streaming, gamen en multimedia en dat Luxman hecht aan analoge weergave met onder andere zijn phono ingang. In basis zijn het beiden versterkers met één doel: het versterken van een klein, inkomend signaal naar een signaalsterkte die groot genoeg is om luidsprekers aan het werk te zetten. In die hoedanigheid hebben we bij Lexicom Multimedia twee apparaten met elkaar vergeleken, een Hegel H390 en een Luxman 505Z.

Dat vergelijken hebben we gedaan door de versterkers één voor één te koppelen aan een paar Dynaudio Contour 20i luidsprekers met onze gebruikelijke Chord Company Signature XL luidsprekerkabels. Bron is deze keer een Lumin P1 Mini netwerkspeler. Bewust gekozen vanwege de interne d/a converter van hoge kwaliteit. Want een Luxman analoog aan sluiten en een Hegel digitaal heeft weinig zin, iets met appels en peren. Bovendien is de dac in de Lumin echt de betere ten opzichte van de dac in de Hegel versterker en zijn de streaming mogelijkheden groter. Kleine bijkomstigheid, de Luxman is uitgevoerd in aluminium kleur, de Hegel in zwart, elke Lumin is te koop in zilver of zwart. Er is over nagedacht. Tussen Lumin en versterkers zit een Tellurium Ultra Silver II XLR kabel. Al met al weer een systeem dat qua prijs mooi gebalanceerd is opgebouwd, met aandacht voor bron en versterking, wat valt in een voor audio niet overdreven prijsklasse.

Even voorstellen

Een Luxman L-505Z versterker is een nieuw model dat in 2024 in Nederland op de markt is gekomen. Veel van de schakelingen in de 505Z is afgeleid van de grotere modellen, al weet de ‘bescheiden’ L-505Z nog altijd 100 Watt per kanaal uit de klasse AB schakeling te persen. Over de techniek in de versterker is genoeg te vinden op het internet, relevanter voor het vergelijk zijn de mogelijkheden op de versterker. De L-505Z heeft een phono ingang, om te schakelen voor MM en MC elementen. In totaal vier lijningangen met RCA en één voor XLR kabels. Er is een Pre-out en een Main-in, handig voor wie de voor- en eindversterker onafhankelijk van elkaar zou willen gebruiken. Denk daarbij aan Home Cinema. Twee paar luidsprekers kunnen worden aangesloten waartussen te schakelen is en er zijn twee hoofdtelefoonuitgangen. Eén met een 6.3 mm jack, de andere een 4mm vierdraads aansluiting. Er is een toonregeling voor laag en hoog, een inschakelbare loudness en een balansregelaar aanwezig. Met een kleine drukschakelaar gaan puristen om die circuits heen. Het uiterlijk is klassiek zilver, met flinke analoge meters die het uitgangsvermogen aangeven en een digitale aanduiding van de volume stand. De Luxman L-505Z heeft een klassiek uiterlijk, tien klassieke aanvoelende regelaars/knopjes en toch een hyper modern hart.

Heel anders is een Hegel H390 die al langer op de markt is, als uitlopend model met zijn actieprijs heel gunstig te verkrijgen is. Of als occasion door Lexicom wordt aangeboden. Ook hier ga ik niet diep in op de techniek, bij Lexicom kunnen ze u daar alles over vertellen. Een Hegel H390 levert een vermogen van 250 Watt per kanaal en gebruikt daarvoor eveneens een klasse AB versterker. De Hegel wordt in gebruik minder warm dan een Luxman, wat duidt op een lagere biasstroom en dus zal een Hegel minder lang in klasse A werken dan een Luxman. Mede daardoor minder stroom uit het lichtnet trekken als je zachtjes speelt of in rust. Een H390 heeft twee analoge ingangen voor RCA en één voor XLR. Heel veel digitale ingangen die werken met de interne dac. BNC, RCA, USB, tweemaal Toslink en een RJ/45 aansluiting voor Ethernet. Via Ethernet kan de H390 zelfstandig streamen en het is een Roon Endpoint. Ook is er een digitale uitgang met BNC en heb je analoog de beschikking over een pre-out met variabele en vaste instelling. Slechts één paar luidsprekers kan aangesloten worden. Naast de monochrome display zitten twee regelaars, voor volume en bronkeuze. Verborgen onder het front een aan/uitknop. De alleen in zwart leverbare H390 heeft een strak en modern uiterlijk, mikt heel erg op luisteraars met digitale bronnen en levert veel vermogen.

Nogmaals, zowel de H390 als de 505Z is een versterker, dat de mogelijkheden verschillen doet niet af aan de basisfunctionaliteit. Bedenk ook dat 100 Watt of 250 Watt niets te maken heeft met kwaliteit, alleen met kwantiteit. Heeft u wel zoveel vermogen nodig? Ingangen en uitgangen kunnen wel een belangrijk punt van overweging zijn in een definitieve keuze. Dus raad ik u aan vooraf te bedenken wat u gebruikt aan analoge of digitale bronnen, of u wel of niet een platenspeler gaat gebruiken en of u mogelijk een hoofdtelefoon bezit. Met extra kastjes kun je beide apparaten natuurlijk voorzien van extra functies, maar wil je dat wel?

Aan de bak met Luxman

Het steeds wisselen van versterker per track heeft niet mijn voorkeur. Liever doe ik een totaalindruk op van een apparaat en ga daarna over naar een volgende kandidaat. Dat heeft niets te maken met luiheid, A-B vergelijk geeft duidelijk de verschillen weer, maar waar luister je graag naar en dat merk je pas na een uur of langer. Aan het eind wissel ik dan nog eens, meer als bevestiging dan voor het kunnen schrijven van een review. Mogelijk een omstreden methode, ons auditieve geheugen is immers maar kort en klein, ik hoop dat mijn ervaring in luisteren en vastleggen van wat ik hoor voldoende soelaas biedt voor de gekozen opzet. Daarbij, elke review is slechts één mening en is bedoeld om een indruk te geven. Zelf luisteren moet u altijd!

Ik ga beginnen met de Luxman, vijf muziektracks achter elkaar afspelen. Gekozen is voor meerdere soorten muziek. Veel klassiek en instrumentaal werk, omdat dat belangrijk is voor een indruk van de klank, dat lukt echt beter met akoestische instrumenten dan met pop.

Patricia Barber – The Hours

Haar stem krijgt met de 505Z een menselijke klank waarin een vleugje warmte is gevangen dat heel mooi uitwerkt. De warmte geeft ook de piano een volle, rijke en overvloedige klank. Stem strak gepositioneerd midden in het stereobeeld, terwijl piano zich door de ruimte laat vloeien in een breed beeld. Lage tonen drukken noch het middengebied noch de hoge tonen weg. Muziek komt los van de weergevers, wordt groot en indrukwekkend. Dynaudio Contour 20i groeit van monitor tot formaat zuilluidspreker. Geeft een luxe en warm bad van muziek. Geen supersnelle attack en hamerende noten vanuit een 505Z. Eerder rust en stemming brengend. Als het koor invalt achter Barber, dan laten individuele stemmen zich horen en groeit het stereobeeld bijna van zijmuur tot zijmuur. Binnen een heel natuurlijke en prettige weergave, niet ouderwets, gewoon modern, met behoudt van de elementen uit de jaren dat hifi zijn glorie beleefde. Jaren 70, 80 en 90 van de vorige eeuw. Toen nog de tijd werd genomen om uitgebreid naar muziek te luisteren. Met daarin verwerkt de verfijning die heden ten dage mogelijk is met doodstille componenten, veel betere printplaat lay-outs, alle kennis gebundeld in verdere ontwikkeling van schakelingen.

Inger Marie Gundersen – Five minutes

Heel duidelijke stem waarbij de piano die haar begeleid zich rustig houdt en niet opdringt met harde klanken. Een gegeven waar veel systemen wel last van kunnen hebben. Ingers stem lijkt dicht opgenomen te zijn op de microfoon, wat de dynamiek zeker ten goede komt. Slagwerk bescheiden, bas zonder overdrijving een goed fundament vormend. Goed zijn ook de golven aan intensiteit van de band. Ze gaan in geluidsterkte mee met de woorden gezongen door Inger Marie. De song maakt indruk en de Luxman weet in deze combinatie de boodschap in de tekst uitstekend over te dragen. Van zacht en subtiel tot indringend. Steeds op een fijne afstand van de luisterplek zwevend als een bel. Het concertgevoel is erg sterk, niet in een grote zaal, eerder in een club waar ademloos geluisterd wordt. De combinatie weet exact de juiste snaar te raken en daarmee de beleving overtuigend te maken. Sober, eerlijk, zonder overdrijving gebracht.

Einaudi – Una mattina

Gekozen vanwege de solo piano die met veel gemak dient te spelen. Het klavier bevindt zich tussen de weergevers, lange noten vloeien weg in de breedte en de diepte. Korte noten spelen zich af op een paar meter van de luisteraar. Lijkt opgenomen in een vrij kleine studio of desnoods in een woonkamer. Gemakkelijk spelend, in de opname nergens aangezet. Daarmee eenvoudig. Mag je dat zeggen van Einaudi: een beetje simpel? Past overal bij en zal nooit storen. Evenmin urenlang boeien.

Vilde Frang – Presto uit een vioolconcert van Mozart

Mooi doortekend vioolspel van deze dame. Als soliste naar voren gezet in de opname. Helder en transparant zonder enige neiging tot scherpte, met warm klinkende strijkers aan de rechterzijde. Levendige bassen en cello’s welke met het juiste gewicht worden gebracht. Misschien een tikje te rustig gebracht, het ontbreekt aan echt vuurwerk. Aan dynamiek geen gebrek, aan overtuiging evenmin, maar ik zit niet direct met de armen te zwaaien om de maat aan te geven. In het stereobeeld herken de nodige diepte, het beeld wordt jammer genoeg wel tussen de luidsprekers gehouden. Hoogte afbeelding is zodanig dat ik virtueel wat hoger in de zaal zit en op het orkest neerkijk. De kracht en volheid van het orkest doen het goed, terwijl de soliste steeds duidelijk te onderscheiden is en strak geregisseerd op haar plaats blijft staan.

Anja Lechner en Francois Couturier – Gurdjieff: Sayyid Chant/Hymm No.7/Dance No. 3

Prachtig werk met cello en piano, heel groot gebracht met een cello die naar voren komt. Geweldig opgenomen en daar weet de Luxman wel raad mee. Heel direct en intens. Er ontbreekt niets, is 100% overtuigend. Erg veel dynamiek, vooral vanuit de vleugel. Deze opname mag je best wat harder afspelen, maar of dat kan zal afhangen van de set. Immers dan kan de vleugel hard van klank worden en echt hameren op de oren. Telkens is er een prachtig onderscheidt tussen de twee spelers, nergens vloeien ze in elkaar, behalve qua spel en klank. Zodoende kun je je concentreren op beiden tegelijk of op één persoon. Veel vuur in het spel dat mateloos weet te boeien.

Hegel neemt de uitdaging aan

Wisseling van de wacht, dat betekent het afspelen van dezelfde tracks, in dezelfde volgorde, met dezelfde componenten. Ik weet dat beide versterkers een zelfde opwarmtijd kennen.

Even een heel korte indruk na het omprikken van de kabels. Het fysiek, de Hegel H390 is aanmerkelijk koeler als ik mijn hand er op leg, dat tegenover de warme kast van de Luxman. Mogelijk gebruikt Hegel een minder hoge biasstroom in de klasse A instelling. Dat minder warm komt terug in de weergave. Koeler, zakelijker, minder vol spelend, vrijblijvender, edoch ritmisch sterker, transparanter, dat laatste mogelijk vanwege ontbreken van volheid in de lage tonen.

Patricia Barber

Barber zingt op de voorgrond, haar piano is verder weggezet. Geeft een goede indruk dat ze zelf achter het klavier heeft plaatsgenomen. Deze Hegel laat veel stembuigingen horen, slagwerk is duidelijker en sneller dan daarnet. De volheid in klank maakt plaats voor transparantie. De bas heeft een ‘whoop’ van diep naar een iets hogere toon. Het koor op de achtergrond laat zich minder onderscheiden als individuen. Het is Barber zelf die alle aandacht opeist en krijgt. De Hegel klinkt moderner, is daarmee wat frisser van klank. Houdt de muziek meer vast aan de weergevers en weet het stereobeeld nauwelijks heel breed te krijgen. In de diepte is het wel een winnaar in deze strijd. Ook het koor gaat niet van zijmuur tot zijmuur. Is helaas zelfs minder duidelijk verstaanbaar. De winst met Hegel is te vinden in de attack en het vasthouden van ritme. Deze combinatie met Dynaudio is zeker in de roos geschoten. Toch vind ik Barber minder overtuigend qua stem, het menselijke aspect is naar achteren gedrukt tegenover de Luxman, terwijl verstaanbaarheid in lichte mate weet te winnen. Anders! Beter of minder blijft de vraag, het is vooral anders.

Inger Marie Gundersen

Hier worden de pianonoten harder en knallen meer de oren in. Scheiding tussen klavier en stem is fraai, met veel diepte waardoor Inger naar voren komt, dichter naar de luisteraar kruipt en de vleugel naar achteren gaat. Bas heeft een zompiger karakter en verliest hier zijn strakke, afgebakende klank. Dat had ik niet verwacht van een Hegel met zijn hoge dempingsfactor. Muziek en stem spelen rommeliger, weten niet opnieuw de intimiteit van een club op te roepen. Het is meer hifi en wat minder oren strelend. Daarmee misschien eerlijker, maar het Luxman leugentje om bestwil was wel heel erg aangenaam. Helaas, zonder bij de mix of de opname aanwezig te zijn geweest, is het niet te bepalen wie de waarheid spreekt. Hegel zal het goed doen met intense pop, rock, metal, heeft de kracht en mogelijkheid om door te drukken, daar waar Luxman een meer bescheiden karakter vertoonde.

Einaudi

Doordat de Hegel dichter naar de luisteraar toe projecteert dan een Luxman is Einaudi boeiender geworden, directer, al is de weergave an sich kaler van klank. Het is veel snaren en minder klankkast wat de klok slaat. Ritmisch sterker en daarmee de aandacht vasthoudend. Wie van Einaudi weet te genieten en hem juist niet alleen als muzikaal behang wenst neer te zetten, of alleen zijn muziek herkent in documentaires, zal in een Hegel een trouwe bondgenoot vinden die het spel van Einaudi meer onder de aandacht brengt.

Vilde Frang

Het hardere karakter van Hegel ten opzichte van Luxman heeft gevolgen voor Vilde en orkest. Het heel verfijnde in het spel verdwijnt, gelukkig niet geheel naar de achtergrond, toch is het lieflijke en ronde wel deels verdwenen. Om plaats te maken voor een hardere, haast zakelijke klank. Misschien is het vergelijk fout en veel te algemeen, toch durf ik wel te stellen dat met klassieke opnames de Luxman een Decca klankbeeld geeft en Hegel aanhanger is van Deutsche Grammophon Geselschaft. Neville Marriner versus Herbert Von Karajan. Waarmee eigen voorkeur dus een belangrijke rol gaat spelen. Dat de Hegel het stereobeeld steeds tussen de weergevers wil houden, tot het orkest vol invalt en de stage groeit, vind ik jammer. Ik beluister juist graag losheid, vrijheid, wegwezen van het voorpaneel van een luidspreker. Dan maar wat minder heftig en direct, laat muziek maar vloeien. Het kan te maken hebben met mijn leeftijd, rust wordt op prijs gesteld.

Anja Lechner

Bij Hegel is de volumestand duidelijk belangrijker dan bij Luxman. Veel muziek, ook deze van Lechner, heeft vaak een stand waar ineens alles op zijn plaats lijkt te vallen. Een streepje teveel en muziek gaat te ruig worden, een streepje te zacht en het wordt levenloos. Hegel wil een precieze waarde, Luxman gaat er losjes mee om. Met Hegel grijp ik vaker naar de afstandsbediening. Los daarvan is de hardheid en de dynamiek van de Hegel iets teveel van het goede om Lechner de intensiteit mee te geven die ik eerder wel kon beluisteren. Het spel is meer mechanisch en minder menselijk. Cello waar ik vaak zo intens van kan genieten lijkt in de handen van een conservatorium student en niet langer in de handen van een vrouw, die de liefde die ze mogelijk heeft gekend in het leven, om weet te zetten in gevoel vanuit snaar, strijkstok en hout. Ik ervaar het spel, waardeer de klank en weergave, maar het klikt minder in mijn hoofd.

Tijd genoeg

Met genoeg tijd over op deze nog warme dag laat ik een Lexicom Multimedia afspeellijst zijn gang gaan. Eens kijken wat ik bewust en onbewust ervaar met als eerste kandidaat de aanwezige Hegel H390 en straks een Luxman 505Z. Wanneer smaakt de koffie beter, is de boterham lekkerder, wil ik doorgaan met spelen of juist een keer stoppen. Kortom proberen te leven met een apparaat, al blijft het maar een impressie omdat ik er geen twee tot drie weken kan beschikken over de spullen en/of de luisterruimte bezet mag houden. Als ik zo’n acht tracks verder ben ga ik halverwege een mooi nummer van Katie Melua over van Hegel naar Luxman, probeer een zelfde volume in te stellen en luister door. Onmiskenbaar, de Luxman speelt donkerder, legt meer druk op lage tonen en blijft bescheiden in de hoge tonen. Maar die stem van Katie, die is meer mens en een leuker mens via Luxman. Met een focus op stemmen en op klassiek weet ik mijn winnaar, met de focus op pop en rock slaat de balans misschien toch wel over naar Hegel. Daarnaast speelt een rol wat de mogelijkheden per apparaat zijn. Bij Hegel is de nadruk gelegd op het rechtstreeks op de interne dac aansluiten van digitale bronnen, bij Luxman juist op bronnen met een analoge uitgang. Waarbij streamen met een separate netwerkspeler de twee werelden samen brengt.

Prijsinformatie (2024):

Luxman L-505Z:              € 6.800,-

Hegel H390 normaal    € 6.495,- nu  €4.990,- als actieprijs

Dynaudio Contour 20i € 2.495,- per stuk

Lumin P1 Mini              €4.999,-