Hoe verhoudt de nieuwe RA 1570 zich tot de RA 12?
Onlangs heeft Rotel een nieuwe geïntegreerde stereoversterker uitgebracht: de RA 1570. Dat lijkt weinig spectaculair, maar wanneer we deze nieuweling aan een nadere inspectie onderwerpen, blijkt het hier om een ware beul van een versterker te gaan! Onder de motorkap bevindt zich een fors vermogen en een lekker vette voeding met een grote ringkerntrafo, die door Rotel zelf is gemaakt. Verder is de RA 1570 voorzien van heel veel aansluitmogelijkheden, waaronder een gebalanceerde XLR-aansluiting en een Phono-aansluiting voor een draaitafel! Daarnaast heeft hij een uitgebreide DAC aan boord met coaxiale S/PDIF-ingangen, optische TOSLink-ingangen en asynchrone USB-ingangen: één aansluiting voor een PC/laptop aan de achterzijde en één op het front, die signalen accepteert van allerlei mobiele muziekdragers, maar tevens gebruikt kan worden voor de bijgeleverde BlueTooth-dongle. Maar daarmee zijn we er nog niet: de liefhebber kan vóór- en eindversterker scheiden (bijvoorbeeld om een andere eindversterker aan te sluiten) en bovendien is er een aparte pre-out, die kan worden gebruikt voor een extra eindversterker (bijvoorbeeld om te bi-ampen), maar die ook kan worden gebruikt als subwoofer-aansluiting. Tenslotte zijn er aansluitingen voor twee sets luidsprekers, 12Volt-triggers, een Rotel-Link, een aansluiting voor een externe afstandsbediening (wanneer de RA 1570 in een kast staat) en een RS232-computerpoort. De RA 1570 beschikt over een toonregeling, die echter ook omzeild kan worden (“bypass”). Via de uitgebreide menu-functie kan de versterker geheel worden aangepast aan uw wensen, waarbij u zelfs een ingang geschikt kunt maken voor integratie in een Home-Cinema-systeem (waarbij de RA 1570 dan de twee voorste luidsprekers bedient).
Wat een waslijst aan mogelijkheden! Ik weet niet eens zeker, of ik echt alles heb opgenoemd… We mogen dus rustig stellen, dat de RA 1570 een extreem veelzijdige en flexibel inzetbare geïntegreerde stereoversterker is. Een uitstekende kandidaat voor een review, toch? En om deze recensie nòg interessanter te maken vergelijk ik de RA 1570 met de RA 12, die al langer bestaat. Ook dat is een geïntegreerde stereoversterker met een ingebouwde DAC, maar op een wat bescheidener schaal. Geen PC-USB-aansluiting achterop, minder aansluitmogelijkheden, minder vermogen, een kleiner menu, een bescheidener kast, maar ook: de helft van de prijs! En het is en blijft natuurlijk een Rotel, dus de kwaliteit is gegarandeerd.
Bij deze vergelijkende luistertest heb ik mij niet beziggehouden met het testen van de overvloed aan mogelijkheden, maar heb ik me geconcentreerd op het wezenlijke van een versterker: wat is de kwaliteit van de muziekweergave? Omdat bij de meeste mensen hoogstwaarschijnlijk de nadruk ligt op digitale bronnen, beperk ik me tot een CD-speler en mijn laptop.
Gebruikte apparatuur
Zoals zo vaak heb ik ook nu beslag gelegd op de luisterruimte van Lexicom MultiMedia, waar ik diverse lekkernijen ter beschikking heb. Versterkers: Rotel RA 1570, Rotel RA 12. Luidsprekers: Audiovector Si3 Avantgarde Arreté, B&W CM9. CD-speler: Exposure 3010S2. Laptop: Asus RV500 met Windows 8 en JRiver MediaCenter 18. Bekabeling: Chord Sarum luidsprekerkabels, Chord Signature Tuned Aray analoge en digitale interlinks, Vertere D-Fi USB-kabel. De stroomvoorziening wordt verzorgd door een MusicLine PowerIgel (behalve de laptop, die een afwijkende aansluiting heeft).
Een niet onbelangrijke opmerking: beide versterkers worden behoorlijk warm, dus voldoende ventilatie is absoluut gewenst!
Vergelijking
Is het realistisch om een versterker van 2×120 Watt te vergelijken met z’n kleine broertje van 2×60 Watt? Ja en nee. Vermogen zegt namelijk niet alles. Vaak winnen “dikke” versterkers met veel vermogen de vergelijking, wanneer het op kracht aankomt, maar verliezen ze door al die kracht toch duidelijk aan verfijning. Kracht is niet alles. Dus de “slechts” 2×60 Watt van de RA 12 betekenen niet automatisch een diskwalificatie.
De DAC-secties maken in beide gevallen gebruik van een Wolfson WM8740 DAC-chip, die resoluties tot en met 24bit/192kHz aankan. Dus daar zou in principe niet veel verschil in moeten zitten. Ik ben benieuwd of de klankmatige resultaten vergelijkbaar zijn.
Luisteren
Rotel is al ruim 50 jaar bezig met het bouwen van audio-apparaten. Van oorsprong is Rotel een Japans merk, maar een belangrijke ontwikkelingsafdeling is in Groot-Brittannië gevestigd. En dat is te horen, want de afstemming van de Rotels is inderdaad niet vrij van “Britse” karakteristieken (dat is een compliment!). Beide versterkers klinken muzikaal en ontspannen over het hele frequentiebereik, waarbij duidelijk hoorbaar is, dat beide versterkers tot één familie behoren: de Rotel-familie.
Bij beide versterkers sluit ik de Exposure 3010S2 CD-speler afwisselend analoog en digitaal aan om het verschil te kunnen bepalen tussen de DAC van de Exposure (twee Burr-Brown PCM1704 DAC-chips) en de DAC van een Rotel-versterker (één Wolfson WM8740 DAC-chip). Uit eerdere ervaringen weet ik, dat de DAC van de Exposure enorm goed is en garant staat voor verfijnd muziekgenot. Daarom mag het als een compliment worden opgevat, dat er opvallend weinig verschillen te horen zijn tussen de Exposure- en de Rotel-DAC. De verschillen zitten in een iets duidelijkere definitie van details als toetsaanslagen op een piano, tokkelgeluiden bij gitaarspel, etc. De Exposure levert een iets strakkere definitie en zet iets duidelijker de puntjes op de i.
Volgens mij zijn de verschillen terug te voeren tot de karakteristieken van de DAC-chips: de Wolfson WM8740 of de Burr-Brown PCM1704. Maar die chips zijn natuurlijk niet in hun eentje bepalend voor de klank; de opbouw van de omringende elektronica is minstens zo belangrijk en misschien nog wel belangrijker. Toch wil ik mij wel wagen aan een vergelijking, die voor sommige lezers misschien te zwart/wit zal zijn en voor anderen zal lijken op zinloze muggenzifterij. Dat is dan maar zo. Onder een vergrootglas bekeken zouden de verschillen in karakter als volgt kunnen worden omschreven: waar de Burr-Brown iets meer de nadruk legt op bekende audiofiele criteria als stereobeeld, detailweergave, plaatsing etc., legt de Wolfson het accent meer op een mooi, muzikaal totaalplaatje, dat iets ronder klinkt. De Wolfson klinkt iets meer “Brits”, met een bijzonder mooie middengebied, terwijl de Burr-Brown iets meer geordend, iets exacter klinkt. Het ene is niet beter of slechter dan het andere, het is anders. Meer niet.
Het verschil tussen de DAC-sectie in de RA 12 en de RA 1570 is minimaal. Omdat ik na herhaalde vergelijkingen bij beide versterkers vergelijkbare verschillen constateer tussen de analoog of digitaal aangesloten CD-speler, ga ik er van uit dat de DAC’s vrijwel gelijk zijn (afgezien van de USB-aansluiting voor mijn laptop).
In het vervolg van de luistertest gebruik ik uitsluitend de digitale ingangen van de Rotels. De RA 12 is hierbij het uitgangspunt, de basis; de opmerkingen in het volgende stuk hebben betrekking op hetgeen de RA 1570 anders en/of beter doet.
De verschillen die ik nu hoor, wanneer ik de CD-speler beurtelings digitaal op beide versterkers aansluit, heeft te maken met de versterker-secties. Het verschil tussen de RA 12 en de RA 1570 wordt nu snel duidelijk. Hoewel de Audiovectors een hoge gevoeligheid hebben en dus prima uit de voeten kunnen met 2×60 Watt, klinkt de RA 1570 (2×120 Watt) toch duidelijk groter. Dat betekent niet dat hij meer herrie maakt (hoewel hij dat wèl kan!), maar dat het extra vermogen en de dikkere voeding tot een duidelijk soevereinere weergave leiden. Het is als het verschil tussen een VW Golf met een 1,4 liter motor of een vet 2,0 liter blok. Met beide motoren kun je 100 km/h rijden, maar de acceleratie verloopt totaal anders en inhalen gaat met dat dikke blok stukken makkelijker en sneller.
Één van mijn favoriete referentienummers is La Voce del Silenzio van Andrea Bocelli. De ruimte rond de fluit in het intro, de manier waarop de bassen komen aanrollen, de diepe toon die op de vleugel wordt aangeslagen, de inzet van de stem, de ruimtelijke weergave, het is allemaal mooier, voller, rijker en gewoon lekkerder. Het orkest kan een breed tapijt van strijkers neerleggen, de percussie geeft de accenten op de juiste schaal, Andrea Bocelli staat ruim anderhalve meter vóór het orkest. Omdat bij de RA 1570 de grote kracht gelukkig niet ten koste van de verfijning gaat (wat op zich een prestatie van formaat is!) blijven de subtiele details aanwezig en wordt het plaatje alleen maar groter, mooier, indrukwekkender en dus… boeiender! Ik begin een soort genegenheid voor de RA 1570 te voelen. Het crescendo en diminuendo (aanzwellen en afnemen) van de muziek, die in heerlijke golven over mij heen spoelt, is minstens imposant te noemen. Niet imposant in de zin van goedkoop effectbejag, maar in de zin van “Ik wil hier nog veel meer van horen”.
Keith Don’t Go van de CD Acoustic Live van Nils Lofgren laat ook duidelijk de verschillen tussen RA 12 en RA 1570 horen. Op de CD-cover zie ik, dat Nils weliswaar op een akoestische gitaar speelt, maar dat deze wel is ingeplugd en dus versterkt wordt. Ehhh… hoezo “Acoustic“? Maar goed, de klank is er niet minder spectaculair om. Het nummer begint met een spannend intro, dat met de nodige dramatiek wordt geserveerd. Het gitaarspel is in alle facetten te horen: het bespelen van de snaren, de vingers van de linkerhand die over de snaren glijden, de klankkast, de typerende klank van een akoestische gitaar die elektronisch wordt versterkt en tenslotte de akoestische informatie. De weergave is goed genoeg om het intro een paar maal te herhalen, omdat het eigenlijk jammer is dat Nils begint te zingen. Heel raar, ik weet het. Vooral omdat ook de stem van Nils uitstekend wordt weergegeven.
Hoewel beide versterkers een doortekende, uitgebalanceerde en schone weergave met een uitstekend gedefinieerd stereobeeld bieden, laat de RA 1570 ook hier duidelijk horen, dat hij van een andere klasse is. Niet alleen qua ruimtelijkheid is de RA 1570 groter, maar ook de impact van de snaar-aanslagen, het diepere doorklinken van het tikken op de kast van de gitaar en het langer aanhoudende decay verraden hier de “versterker-met-ballen”. De klankkast van de gitaar is duidelijker aanwezig in de weergave.
Het lange instrumentale middenstuk zit vol afwisseling en laat zowel een weelde aan subtiele details horen als ook de nodige akoestische informatie. Hoewel de RA 12 zijn uiterste best doet en mij van het begin tot het eind weet te boeien, staat de RA 1570 toch hoorbaar een trede hoger op de trap, die leidt naar het audio-walhalla.
Ik pak m’n laptop er bij en luister via de USB-aansluiting naar Alison Krauss en haar band Union Station. Het meditatieve nummer Gravity van de CD Lonely Runs Both Ways. Met haar schitterende stem kan ik twee kanten op. Wanneer ergens in de audioketen iets niet klopt, klinkt het “leuk” maar niet meer dan dat. Is de audioketen goed, dan krijg ik kippenvel van haar gevoelige, kristalheldere en tegelijkertijd breekbare stem. Dan is het net, alsof ze sensueel in mijn oren fluistert. Gelukkig zorgt de RA 1570 voor ruim voldoende kippenvel. Het bijna arrogante gemak, waarmee deze krachtpatser puik werk aflevert, is verbazingwekkend. Niet alleen de stem, maar ook het gitaarspel van Ron Block en Dan Tyminski, de prachtige Dobro van Jerry Douglas, het uiterst subtiele drumwerk van Larry Atamanuik, het klopt gewoon allemaal. De muziek is één geheel, alles staat in de juiste verhouding tot elkaar. Als dat gebeurt, is het totaal meer dan de som der delen. Dank u, RA 1570.
Ook het korte instrumentale bluegrass-nummer Unionhouse Branche, waarin Alison niet zingt maar viool speelt en Ron Block banjo in plaats van gitaar speelt, is een goede graadmeter voor de uitstekende klankbalans van de beide Rotels. Klank, integratie, timing, alles is prima voor elkaar. Ook hier scoort de RA 1570 veel punten met zijn grootse, uiterst gedetailleerde en overtuigende totaalbeeld. Hier staat een groep mensen samen te musiceren en niet als een samenraapsel van individuen.
Tenslotte een korte check: als ik Andrea Bocelli vanaf een harddisk via een computer en een Vertere USB-kabel door een USB-aansluiting de DAC in stuur, klinkt hij dan net zo goed als wanneer hij vanuit een CD-speler via een Chord digitale interlink in diezelfde DAC terechtkomt? Het antwoord is al even kort: ja. Dat betekent, dat Rotel z’n best heeft gedaan op die USB-ingang (of de juiste spullen heeft ingekocht bij anderen, want dat weet je tegenwoordig nooit zeker) en dat het resultaat klinkt als een klok.
Ik heb nog véél meer muziek gedraaid, maar het maakte niet uit of ik pop, klassiek of bluegrass draaide, telkens waren de verschillen tussen RA 12 en RA 1570 identiek. Dat betekent, dat beide versterkers een consequente prestatie hebben neergezet, waarbij de verschillen tussen RA 12 en RA 1570 gemakkelijk waren vast te stellen.
Luidsprekers
Naast de Audiovectors, die zo ongeveer mijn vaste referentieluidsprekers zijn geworden, heb ik ook een set B&W CM9’s beluisterd. Niet alleen omdat ze toevallig beschikbaar waren, maar ook omdat apparatuur van Rotel vaak wordt gecombineerd met B&W luidsprekers. Niet alleen omdat Rotel tot de B&W-groep behoort, maar ook omdat de klankmatige synergie inmiddels bekend is. Die twee merken kunnen uitstekend samen door één deur.
De Rotel versterkers leveren een gedetailleerd, doortekend, schoon geluid af. In combinatie met een luidspreker die te analytisch klinkt, kan dat soms een afstandelijk effect geven. Het kan zijn dat de totale weergave daardoor minder boeiend wordt. De combinatie Rotel/Audiovectors is erg goed. Ik heb er enorm van genoten, al besef ik wel dat de door mij beluisterde Audiovectors behoorlijk aan de prijzige kant zijn in vergelijking met de Rotels. Gelukkig bouwt Audiovector meerdere typen luidsprekers… Mocht u “op zoek” zijn, zou ik u zeker aanbevelen om Audiovector op uw lijstje te zetten.
De CM-serie van B&W geniet al geruime tijd een uitstekende reputatie. Deze serie biedt een perfecte balans tussen prijs en kwaliteit en is mede daardoor bijzonder gewild. De combinatie van de CM9 met de RA 12 en de RA 1570 was absoluut een voltreffer te noemen, waarbij met name de RA 1570 het beste uit de CM9 wist te halen. In niet al te grote (woon)kamers zal de combinatie RA 12/CM9 uitstekend voldoen. Wie echt het onderste uit de kan wil hebben, doet er verstandig aan om door te sparen voor een RA 1570, die door zijn stevige vermogen in staat is om de B&W tot grote hoogten te brengen.
De combinatie Rotel/B&W klinkt mooi vol, rijk en warm. Dat moet u NIET met wollig verwarren, want van een verstopte, wollige weergave is geen sprake. In combinatie met de (prijzige) Audiovectors wordt de klank iets meer gedefinieerd, waarbij ik mij er van bewust ben dat niet iedereen naar het uiterste aan detailweergave zal verlangen. Zo veel mensen, zo veel smaken… Zoals altijd geldt ook hier: een verstandige aankoopbeslissing wordt pas genomen na een goede luistersessie.
Conclusie
Twee versterkers, twee sets luidsprekers, een CD-speler, een laptop en een bundel hoogwaardige bekabeling. Ik heb veel plezier beleefd aan deze luistertest. De Rotel versterkers hebben zich van hun beste kant getoond, waarbij de grote broer uiteraard met de meeste punten naar huis gaat. Dankzij de combinatie van vermogen en finesse pakt hij de beker.
Maar de RA 12 hoeft aan deze recensie geen Calimero-syndroom over te houden. De RA 1570 is de overtuigende winnaar, maar de RA 12 is geenszins gedeclasseerd. Voor de helft van de prijs van een RA 1570 loopt u een RA 12, die hoorbaar over hetzelfde DNA beschikt. En dat garandeert u veel luisterplezier.
Of u de versterker van uw keuze met Audiovector of B&W combineert, is aan u. En voor wie niet kan kiezen: beide Rotels hebben aansluitingen voor twee sets luidsprekers…
—————————————-
Meer informatie Rotel RA1570
Meer informatie Rotel RA12