Hegel H120 & PrimaLuna EVO 100i: Transistoren & buizen

Hegel H120 & PrimaLuna EVO 100i: Transistoren & buizen

Wie uit deze review verwacht het definitieve antwoord te destilleren op de vraag “moet het een buizen- of een transistorversterker worden” zal teleurgesteld zijn. De luistersessie en de overwegingen zoals beschreven zijn geen wedstrijd, eerder het vergelijken van twee soorten versterkers om vooroordelen te bevestigen of te ontkrachten, om te laten zien dat twee werelden vreedzaam naast elkaar kunnen bestaan en elk een marktsegment kunnen afdekken.

Twee moderne opponenten van de audio-industrie staan broederlijk naast elkaar opgesteld, met daartussen een streamer/DAC om als bron van muziek te dienen. Vele merken hadden gekozen kunnen worden, uiteraard is er geput uit de winkelvoorraad van Lexicom MultiMedia om versterkers te vergelijken. Het zijn geworden een Hegel H120 transistorversterker en een PrimaLuna EVO 100i buizenversterker. Moderne ontwerpen met één en hetzelfde doel: “het versterken van het signaal uit de streamer/DAC tot een niveau waarmee een luidspreker zijn werk kan doen”. Niets meer, niets minder. Het feit dat een Hegel een DAC aan boord heeft wordt genegeerd, het feit dat de PrimaLuna een optionele phono versterker biedt eveneens. Lijnniveau in, luidspreker niveau uit.

Waar zitten de verschillen, hoe komen die tot uiting en waarom zou de muziekliefhebber heden ten dage nog kiezen voor een techniek van meer dan een eeuw oud? Uit nostalgie? Vanwege de weergave? En alle nadelen dan van een buis? De slijtage? Voor zover het mogelijk is en voor zover mijn kennis reikt neem ik u graag mee in de wondere wereld van de elektronenbuis.

Een stukje achtergrond

Voor het versterken van signalen is de elektronenbuis ooit ontwikkeld. Een glazen stolp op een voet waarin een elektronen stroom opgewekt wordt tussen kathode en anode, een gloeidraad zorgt dat de elektronen stroom op gang kan komen. Om de versterking te regelen is een scherm tussen de kathode en de anode gezet, door spanning op het scherm te variëren regelt hij de elektronen stroom. De transistor waarvan de eerste exemplaren in 1950 in laboratoria ontwikkeld werden zijn niet veel anders, een collector en emitter, een basis die net zo werkt als het scherm. Aan de transistor zitten gelijk een paar voordelen: er is geen gloeidraad nodig, de transistor werkt met lage spanningen, is klein en goedkoop te fabriceren. Werden de eerste transistoren gemaakt uit germanium, later is dat silicium geworden en is germanium in onbruik geraakt. De moderne chips in uw telefoon zitten vol met transistoren. Een mobiele telefoon met buizen zou misschien nog net passen in een vrachtwagen.

De overgang van de elektronen buis naar de transistor ging binnen de audio niet zonder slag of stoot. Buizen werden al jaren gebruikt en de ontwikkelaars van Leak, Quad, Audio Research, McIntosh en andere grote merken wisten precies hoe een buis optimaal presteert. De eerste versterkers met germanium transistoren presteerden veel minder goed dan de buis, introduceerden een nieuw soort vervorming en behoorlijk wat ruis. Door te blijven ontwikkelen is dat uiteraard heel anders geworden en met de komst van de silicium transistor verdween de ruis. Maar er bleef toch lang een schaduw hangen over de transistor, zo was er lange tijd een forse correctie nodig om de vervorming te drukken en dat haalde al het leven uit de muziek. Het was een race in de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw om vervorming cijfers te optimaliseren, helaas ging dat ten koste van de weergave.

Iedereen begreep dat klein, goedkoop, weinig warmte ontwikkeling, nauwelijks slijtage en meer, het uiteindelijk zou winnen van groot, duur, heet en slijtage van de buizen in een versterker. Het grappige van het geheel is dat door de fabrikanten van transistor versterkers steeds exotischer transistoren worden ingezet om toch vooral de unieke eigenschappen van een buis te imiteren.

Toch bleef een kleine groep de buis altijd trouw en is er zelfs net als met de platenspeler sprake van een opleving, niet in het minst doordat de Chinese audio-industrie buizenversterkers bleef bouwen. Immers daarmee hadden ze veel ervaring en de lage loonkosten maakten de handarbeid nodig voor een buizenversterker mogelijk. Helaas stoorden de Chinese merken met fancy namen zich niet aan CE normen en met de veiligheid namen ze geregeld een loopje.

Waarom een buis?

Wat is er dan zo uniek aan een buis? Om te beginnen heeft een buizenversterker, net als elk apparaat, last van vervorming. De elektronenbuis vervormt met even harmonische, bij een toon van 1000 Hertz ontstaat een harmonische van 2000 Hertz. Vervorming die als prettig wordt ervaren, immers muziekinstrumenten wekken ook even harmonische tonen op. Een transistor veroorzaakt juist oneven harmonische tonen, van 1000 Hertz naar 3000 Hertz en dat ervaart de mens als onaangenaam. Volgende punt is dat een buis met heel hoge spanningen werkt, ergens tussen de 300 en 500 Volt. Terwijl een transistor ruwweg werkt tussen de 5 en de 50 Volt. De buis is daarmee in staat heel snel en heel eenvoudig spanningsverschillen van 10, 20, 30 Volt te verwerken, terwijl een transistor dan al tegen grenzen aan kan gaan lopen. Waar een buis slecht in is, is het leveren van veel stroom. En de hoge spanning met weinig stroom moet voor een luidspreker worden omgezet naar een lage spanning met veel stroom. De oplossing is een uitgangstransformator. Tegelijk de grootste bottleneck. Transformatoren zijn duur, zijn zwaar en vormen misschien wel het meest kritische en bepalende onderdeel van een geïntegreerde of buizen eindversterker. Een transistor heeft helemaal geen uitgangstransformator nodig, die werkt immers met een lage spanning en kan veel stroom aan. Desnoods zet je er een aantal parallel aan elkaar. De dynamiek en de snelheid van een buis, zeker in het voorversterker gedeelte van een apparaat, zijn zo muzikaal uniek dat fabrikanten hybride versterkers uitbrengen, buizen in het voorversterker gedeelte, transistoren voor de eindtrap waar stroom noodzakelijk is. Een paar ontwikkelaars gebruiken in de voortrap transistoren geschikt voor hoge spanningen en laten die net als een buis werken op circa 350 Volt.

Wat voor- en nadelen van een doorsnede transistorversterker op een rij:

  • Onderhoudsvrij
  • Weinig warmte ontwikkeling
  • Gering stroomverbruik
  • Vaak compact
  • Hoge dempingsfactor met grip op de luidspreker
  • Tegenwoordig veelal met een interne DAC
  • Veel uitgangsvermogen
  • Dynamisch de mindere
  • Vervelende vervorming moet in de hand worden gehouden

Wat voor- en nadelen van een doorsnede buizenversterker op een rij:

  • Hoogwaardig dynamisch gedrag
  • Snelle weergave
  • Korte signaalwegen zonder printplaten mogelijk
  • Hoog gewicht
  • Lage dempingsfactor
  • Kostbare uitgangstransformatoren noodzakelijk
  • Hoger stroomverbruik
  • Buizen slijten
  • Warmteafgifte
  • Beperkt uitgangsvermogen, buis afhankelijk

Inzoomen

Hegel

Laten we even inzoomen op de twee gebruikte apparaten van vandaag. Eerst de 100% transistor versterker van Hegel. Belangrijk onderdeel van een Hegel H120 is zijn krachtige voeding. Een voeding die bijdraagt aan het dynamische gedrag, zelfs aan grote luidsprekers als zij een zware belasting vormen voor de versterker. Er zit in de versterker een digitale sectie, die laten we even buiten beschouwing al is een DAC, AirPlay, Spotify Connect, IP Control, Control4 en UPnP streaming voor velen een belangrijke overweging om voor Hegel te kiezen. Het versterkerdeel met SoundEngine 2 technologie zorgt voor een dempingsfactor van meer dan 2000 zodat luidsprekers volledig worden gecontroleerd. SoundEngine vergelijkt het ingangssignaal met het uitgangssignaal en afwijkingen worden in tegenfase naar de luidsprekeruitgang gestuurd en daarmee geëlimineerd. Dat geschiedt in real time en zo ontstaat een onvervormd geluid, ook als bijvoorbeeld de netspanning voor vervorming zorgt. De H120 levert een vermogen van 2 x 75 Watt en kan luidsprekers aan die qua impedantie zakken tot 2 Ohm. Ondanks de zware voedingstrafo weegt de Hegel H120 ‘maar’ 12 kilo. De Hegel wordt ook na uren spelen op een gemiddeld huiskamer niveau nauwelijks warm, heeft normale afmetingen die goed combineren met andere apparatuur en is onderhoudsvrij.

PrimaLuna

De EVO 100i is de kleinste PrimaLuna, is een 100% buizenversterker en levert een vermogen van 2 x 40 Watt vanuit vier EL34 buizen. PrimaLuna werkt met een in eigen beheer ontwikkelde Adaptive Autobias schakeling waarmee de buizen altijd op de meest ideale waarde zijn ingesteld. De intelligente schakeling controleert de buis en stelt deze mede afhankelijk van het gevraagde volume aan de uitgang zodanig in dat vervorming tot 50% wordt gereduceerd. Daarbij wordt de levensduur van de buis verlengd. De schakeling zit niet in de signaalweg. Een indicatie naast de buis licht op als een buis aan het einde van zijn levensduur is gekomen. De instelling die PrimaLuna hanteert zorgt voor een lange levensduur van alle buizen. Ook van de ECC83/12AX7 versterkerbuizen en van de ECC82/12AT7 stuurbuizen. De uitgangstransformatoren zijn speciaal voor PrimaLuna ontworpen en gewikkeld. Voor een optimale aanpassing aan de gebruikte luidsprekers is een 4 Ohm en een 8 Ohm uitgang beschikbaar. Elke PrimaLuna versterker is hard-wired, geen printplaten voor de signaalweg maar punt naar punt bedrading, dat geldt ook voor de weerstanden en de condensatoren. PrimaLuna versterkers worden standaard geleverd met EL34 uitgangsbuizen, een buis die bekend staat om zijn prachtige middengebied, maar wie dat wil kan de EL34 wisselen voor andere types. Weegt 18 kilo, terwijl de afmetingen maar 28 x 19 x 40,5 cm zijn (B x H x D). In tegenstelling tot de Hegel wordt de PrimaLuna wel handwarm., de buizen moeten hun warmte kwijt, verbruikt hij best wel stroom uit het lichtnet en zoals altijd met buizen zul je ze af en toe moeten vervangen.

Beide versterkers zijn in Europa ontworpen, Hegel in Noorwegen, PrimaLuna in Nederland, beiden worden geproduceerd in China onder Europees toezicht, zijn volkomen veilig en voldoen aan alle normen. De prijzen zijn bijna gelijk, de Hegel H120 heeft een prijs van € 2.695,-, de PrimaLuna EVO 100i gaat voor € 2.690,- over de toonbank. Even terugkomend op de slijtage van buizen, de voorversterkerbuizen gaan rustig tot 10.000 uur mee, de eindbuizen staan zo zuinig ingesteld dat een levensduur van 3.000 uur makkelijk haalbaar is. Een nieuw kwartet EL34 buizen kocht ik onlangs voor totaal € 65,-, netjes uitgezocht en zoveel mogelijk gelijk aan elkaar. Die kosten afgezet tegen 3.000 uur spelen zijn minimaal. Iets meer dan 2 cent per uur spelen. Als u elke dag 3 uur muziek draait gaan de buizen ruim 2,5 jaar mee. Zoekt u een versterker om 12 uur per dag aan te laten voor muzikaal behang, dan is geen enkele buizenversterker de ideale oplossing, een transistorversterker verbruikt minder energie uit het lichtnet en van buizenslijtage is geen sprake.

Op naar muziek

Om de versterkers te laten spelen is een bron nodig. De bij de Hegel versterkers veel gekozen Bluesound Node 2i, in dat geval digitaal aangesloten, was niet beschikbaar en met plezier week ik uit naar een Lumin D2 streamer/DAC om die analoog aan te sluiten met een Atlas interconnect. Achter een set Chord Company Clearway luidsprekerkabels zet ik twee verschillen de luidsprekers neer. Een Bowers & Wilkins 705 Signature monitor op een stand, met een rendement van 88dB en een vriendelijke impedantie van 8 Ohm die niet onder de 3,7 Ohm zakt. Het is een basreflex systeem met een poort aan de achterzijde. Het andere model is een zuiltje van PMC, de Twenty5.23i, met een rendement van 86,5 dB en eveneens een impedantie van 8 Ohm. De PMC is een transmissielijn en ondanks de kleinere woofer dan in de 705 Signature zit, zakt de PMC door de gekozen opzet dieper door in het frequentiebereik. Beide luidsprekers zijn hoogwaardig en zet ik vaker in bij luistersessies. De klank verschilt nogal, de B&W is helder, spits en snel, de PMC is donkerder, rustiger, eveneens snel. De prijzen zijn voor de Bowers & Wilkins € 1.699,- per stuk (+ € 249,- per stand) en voor de PMC € 2.395,- per stuk. Rest te vermelden een Silent Angel Bonn N8 ethernetswitch met Forester F1 voeding, een Naim Powerigel stroomvoorziening en Chord Company C-Stream ethernetkabeltjes.

Vier stukken muziek zijn gekozen om te spelen, allemaal spelen ze op beide versterkers in combinatie met beide luidsprekers. Vier maal komen langs Agnes Obel met “Dorian” van de CD “Aventine”, Alicia Olatuja met “No ordinary love” van haar CD “Intuition”, het Minnesota Orchestra met “Danse Macabre” van een verzamel/demo CD van Crystal Cable en tot slot Paul Stephenson met “Captain of the loving kind” van zijn CD “These days”. Moderne pop met elektronische effecten en meerstemmige zang, jazz waarbij de bas een hoofdrol speelt naast slagwerk en geschoolde zang, klassiek met zachte en wilde passages en tenslotte singer/songwriter, een mannenstem en veelal akoestische instrumenten. Om het verhaal leesbaar te houden zal ik niet steeds de volledige titel noemen maar een korte naam aanhouden.

Bowers & Wilkins sessie

Sluit ik de Hegel aan op de 705 Signature dan speelt Agnes Obel met een donkere klank haar muziek. Muziek die tussen de luidsprekers wordt gehouden en maar langzaam in de breedte groeit naarmate de track vordert. Het bereik in de lage tonen is krachtig, een cello is heel goed te onderscheiden van en bas of van de drums. De meerstemmige zang is als zodanig goed hoorbaar. Omprikken naar de

705 Signature Photography

PrimaLuna geeft direct minder definitie in de lage tonen, maakt het middengebied en de hoge tonen helderder. Door de extra aandacht voor het middengebied is meerstemmige zang nog beter uiteen gerafeld. Ook een piano speelt helderder. De cello is lang niet zo gemakkelijk los te weken van de bas en de drums Het stereobeeld is direct al breed, wordt minder tussen de speakers gehouden en staat losser in de ruimte met meer diepte.

Alicia Olatuja zet met de PrimaLuna de bas en de stem op afstand van elkaar. Slagwerk is snel en met een echte attack. De bas beheerst zodat geen speaker het erg lastig zal krijgen daarmee. Er ontstaat een mooi stereobeeld met hoogte en diepte. De weergave komt los en is vrij, snel en speels, wat zorgt voor een ruimtelijk beeld. Op de Hegel is de afbeelding van elk instrument en de zang kleiner. De snelheid is er een beetje uit, wat resulteert in minder attack op het slagwerk. De bas daarentegen heeft duidelijk definitie gekregen in een compacter stereobeeld. Compacter in alle drie dimensies zodat het tussen de speakers blijft hangen. Bas en basdrum laten zich nu onderscheiden. De weergave is donkerder en daarmee minder interessant om de muziek mee te volgen, de speelse buis is verandert in een serieuze transistor weergave.

“Danse Macabre” op Hegel wordt ver van de luisteraar af geplaatst. De solo viool voor het orkest gezet in een stereobeeld met breedte en diepte. Pauken laten zich duidelijk roffelend gelden op de achtergrond. Al met al is de weergave precies en daardoor weinig inspirerend. Het kabbelt voort zonder echt los te gaan. Met de PrimaLuna komt de muziek dichter bij de luisteraar te staan. Heel duidelijk waarneembaar is de zaalakoestiek in het uitvergrote stereobeeld. Vloeiender, speelser, dynamischer dan daarnet. Meer betrokken bij de muziek welke los gaat. De keerzijde zit in de lage tonen, van de roffelende pauken blijven slechts doffe dreunen over. De PrimaLuna moet het hebben van zijn middengebied.

Paul Stephenson is op de PrimaLuna te helder, ik verwacht in zijn stem meer warmte, meer mens. Goed verstaanbaar, ondanks dat de weergave op elkaar gedrukt blijft met als gevolg een rommelige sfeer. Het losgekomen stereobeeld is niet echt stabiel, het schuift en over het algemeen is deze track hier ineens weinig interessant. De Hegel met zijn rustige karakter doet meer recht aan de track. De strakkere lage tonen werken in het voordeel, daarmee wordt de stem warmer en minder mechanisch. De stem komt naar voren, alles heeft een plaats, het rommelige karakter is weg. De sfeer is pakkender en intiemer met de Hegel.

PMC sessie

Hegel

Steeds wisselen van versterker is fijn voor een A-B vergelijk, thuis luistert u langer naar een versterker en daarom draai ik in deze tweede sessie, met PMC Twenty5.23i luidsprekers, alle vier de tracks achter elkaar en switch daarna pas naar de andere opponent. Eerst komt de Hegel aan de beurt en voor de muziek hou ik de eerdere volgorde aan. Dus Agnes kom er maar in! Nog steeds drukkend en donker getint met een diep en detailrijk laag. Bassen vol van definitie. Meerstemmige zang is niets op aan te merken, muziek is sfeervol al wordt het stereobeeld tussen de luidsprekers klem gehouden. Alicia Olatuja toont opnieuw de controle en de beheersing in de basgitaar. Die controle maakt het slagwerk een beetje slap en weinig spannend. Muziek kabbelt door de ruimte als behang, weinig dynamiek, te rustig, Alicia verdient een dosis spektakel die ze niet krijgt.

“Danse macabre” brengt weinig tot niets van de zaalakoestiek mee in een compact stereobeeld. Al is de klank fraai in balans, de muziek wordt niet spannend gemaakt, blijft te vlak en nietszeggend in deze echt fraaie en super dynamische opname. Het laag is uiteraard helemaal in orde met de roffelende pauken, het is en blijft geen combinatie waar ik erg warm van kan lopen. Raar dat Paul Stephenson juist het tegenovergestelde brengt. Nu klopt alles, gitaren en andere instrumenten zijn per plaats aanwijsbaar. De weergave is krachtig in een stereobeeld waar overal iets gebeurt zodat de muziek tot leven komt en gaat boeien.

PrimaLuna

De Hegel schuift figuurlijk opzij en maakt plaats voor de PrimaLuna. Eerst weer Obel met een nadruk op het midden en hoge tonen gebied, waarbij het laag rommelig gaat worden. Het stereobeeld is breed met heel veel lucht om de instrumenten. Piano springt er echt uit, stemmen raken verder uit elkaar. Trommels zijn realistischer en gemakkelijk van elkaar te onderscheiden. Tikken op bekkens flitsen voorbij. De sfeer is levendig en speels, bijna vrolijk. Details dringen zich op in onder meer de snaren van de gebruikte cello. Een zelfde soort ervaring met Alicia Olatuja. De basgitaar toont minder kracht dan met een Hegel. Het slagwerk is weer helder en vol attack. Stem is prachtig, leeft op, wordt spannend, het geheel dynamisch en snel. Zo hoort het te zijn, de reden waarom juist deze track vaak voorbij komt. Want al brengt de PrimaLuna minder kracht en definitie mee in de lage tonen, de combinatie van PrimaLuna met PMC speelt ruimtelijk, los van de weergevers en vrij in de ruimte.

“Danse macabre” levert opnieuw de zaal akoestiek, de hoorbare ruimte waarin een groot orkest dynamisch speelt. De weergave is zelfs zo groots en indrukwekkend dat de gedachte uitgaat naar de eerder geteste en bekroonde combinatie van PrimaLuna EVO 400i met PMC fact.12 Signature. Nu leeft het orkest, mede veroorzaakt door het enorme stereobeeld, de kleine speaker is niet langer als zodanig herkenbaar. Hoge volume niveaus worden mogelijk, maar ja, het geroffel van de pauken smelt wel samen met de bassen en dat is dan weer minder. Paul Stephenson tot slot, zijn stem staat hoog afgebeeld de gitaren een stuk lager. Nog steeds heeft de PrimaLuna met zijn stem wat harde trekjes en dat hoort niet bij de tekst die hij zingt. Goed verstaanbaar vanwege de hoeveelheid energie in het midden, dynamisch en daardoor wel levendig. De sfeer komt echter niet helemaal over. Nog altijd volkomen los van de weergevers in een natuurlijk stereobeeld. Het is een fijne combinatie als je houdt van open en vrij, genoegen neemt met andere muziek dan van Paul Stephenson.

Weet u een winnaar

Weet u een winnaar te destilleren uit het bovenstaande of een combinatie aan te wijzen die er echt bovenuit springt? Voor mij worden vooroordelen bevestigd, zoals de dynamiek, openheid, ruimte en vrijheid van de buis. Gekoppeld aan de achtergebleven definitie in de lage tonen en de afname van druk in dat deel van het frequentiespectrum. Dat dat anders kan worden door over te stappen naar een duurdere PrimaLuna zal duidelijk zijn, maar zo kun je elk aspect beter maken. De transistor Hegel levert wel de controle in de lage tonen, geeft de gewenste definitie, blijft open maar kleiner qua stereobeeld, is minder snel en minder vrij in de dynamiek. Een lichte voorkeur gaat uit naar de combinatie van Hegel met Bowers & Wilkins of de combinatie van PrimaLuna met PMC. Min of meer logisch, de donkerder klinkende Hegel krijgt een opfrisbeurt van de Bowers & Wilkins, de heldere PrimaLuna wordt gedempt door de klank van PMC. Maar wilt u liever een andere mix, ga uw gang, alle componenten zijn begeerlijk in deze setting of met andere kandidaten.

Wat ik hoop bewezen te hebben is dat geen enkele techniek zaligmakend is. Niet de bejubelde buis, niet de solide transistor. De buis hoeven we evenmin te verwijzen naar het museum van oudheden, een moderne buizenversterker is minstens zo betrouwbaar als een transistor equivalent. De fabel van “een buizenversterker klinkt warm” is ontkracht, de Hegel speelt donkerder dan de PrimaLuna. Spits en snel. De Hegel warm en intiem. Het is evenzeer onzin om dan maar allemaal naar een buis te grijpen, de techniek heeft sinds de eerste germanium transistor niet stil gestaan en er zijn prachtige transistor versterkers te koop. Waar ik op zou selecteren is in de eerste plaats of de klank van de versterker aansluit bij uw wens, of de versterker als zodanig wel past in de rest van de keten. Uiteraard moet er gekeken worden of de combinatie van versterker met weergever klopt. Er zijn luidsprekers te bedenken die met een buis niet overweg kunnen, vanwege een te lage impedantie, of teveel stroom absorberend, een heel laag rendement of een niet in de hand te houden, slap opgehangen woofer. Andere luidsprekers met een heel hoog rendement kunnen juist aan een buis optimaal presteren. Tot slot moet in gedachten gehouden worden hoe de versterker wordt gebruikt. Een paar keer in de week een paar uur. Of elke dag van 7 uur tot 23 uur. Voor voornamelijk intensief luisteren of voor geluidbehang. In dat laatste geval zou ik geen buizen kiezen vanwege het stroomgebruik, de warmte ontwikkeling en de buizenslijtage. Of neemt u dat op de koop toe omdat een buis zo fraai presteert in uw systeem, dat kan natuurlijk ook. Luisteren en nadenken, de volgorde is aan u, twee volwassen technieken die naast elkaar kunnen bestaan.

Meer informatie en prijs van de Hegel H120 vindt u hier.

Meer informatie en prijs van de PrimaLuna EVO 100i vindt u hier.